Nederland lijdt pijn
“In Nederland hebben meer dan 2 miljoen mensen chronische pijn die al langer dan zeven jaar aanhoudt”, aldus anesthesioloog Michel Wagemans. Met deze zin opent hij de kwartaaluitgave Pijn, die recentelijk in mijn brievenbus belandde. Zijn betoog onder de titel ‘Een sterke pijnstiller met een uniek farmacologisch profiel’ blijkt een vier pagina’s tellend pleidooi voor tapentadol, een opiaat dat sinds ruim twee jaar in Nederland de concurrentie moet aangaan met het razend populair geworden oxycodon. De vijfde en helft van de zesde pagina van het bulletin zijn gereserveerd voor de farmaceut die het betreffende middel levert.
Nog geen week tevoren luchtte huisarts Jos van Bemmel over oxycodon zijn hart in Medisch Contact. Onder de titel ‘Oxycodon, een nieuwe heroïneplaag’ vermeldt hij dat in de Verenigde Staten het aantal doden door een overdosis opioïde pijnstillers waaronder heroïne van 2000 tot 2015 is gestegen van circa 7000 tot ruim 30.000. Uit cijfers van de Stichting Farmaceutische Kengetallen blijkt dat in Nederland het aantal oxycodongebruikers tussen 2012 en 2015 – dus in drie jaar tijd – is verdubbeld en dat deze groei exponentieel lijkt te verlopen. In 2016 slikten 440.000 landgenoten dit middel. Opvallend is overigens dat deze groei niet heeft geleid tot een drastische daling van o.a. ‘pijnpleisters’ (i.c. fentanyl) en morfine. In 2008 omschreef dezelfde stichting de toename van het nieuwe middel oxycodon ook al als ‘spectaculair’: van niets in 2000 tot 315.000 afleveringen in 2007. Zelf schreef Van Bemmel in 2016 naar eigen zeggen ruim 20.000 oxycodontabletten – ‘een emmer vol’ – voor.
Lijden meer Nederlanders pijn of lijden Nederlanders meer pijn?
Nederland lijdt pijn, maar wat verklaart deze onrustbarende ontwikkeling waarbij volgens Van Bemmel “grootschalige verslavingsproblematiek op de loer ligt.” Lijden meer Nederlanders pijn en/of lijden Nederlanders meer pijn? Wanneer het louter zou gaan om een optimale pijnbestrijding bij de juiste patiënten, kan ‘de nieuwe plaag’ die oxycodon heet volgens mij onmogelijk en al helemaal niet – zo dit überhaupt zou kunnen – wetenschappelijk gefundeerd worden verklaard. In een paar decennia is het gebruiksgemak voor de patiënt maar ook voor de dokter(!) grofweg toegenomen van injecties via pleisters, nasale toediening, sublinguaal gebruik tot ‘simpele’ tabletjes, inclusief ‘slow release’ varianten. Dit ging – niet zonder toeval – hand in hand met een verbreding van de indicatie: van gebruik postoperatief en in de terminale fase naar klachten van onder meer het bewegingsapparaat.
Een overzicht van Cochrane reviews met betrekking tot pijnbestrijding van kanker leidde eerder dit jaar tot de conclusie dat: “the amount and quality of evidence around the use of opioids for treating cancer pain is disappointingly low.” In de praktijk hebben opiaten echter een niet meer weg te denken plaats verworven bij de behandeling van pijn in de palliatieve fase. Dat Wagemans zijn pleidooi voor tapentadol begint met de meer dan twee miljoen Nederlanders met chronische pijn, geeft al aan welke ‘nieuwe doelgroep’ de farmaceut in het vizier heeft. Gemakshalve wordt een vaak lastig te objectiveren, multicausaal fenomeen als pijn gereduceerd tot iets wat met pilletjes verholpen kan worden. Of tapentadol echt veel beter is dan oxycodon, is nog maar de vraag maar dat doet nu niet ter zake. Veel relevanter is de vraag of voor patiënten die niet palliatief of postoperatief worden behandeld de voordelen van langdurig gebruik van opiaten opweegt tegen de nadelen en of juist forse pijn niet een bredere aanpak vereist. Er dreigt nu een accentverschuiving van pijnproblematiek naar verslaving.
PS
Afgelopen nacht, nog geen zes uur nadat deze blog was voltooid, belandde in mijn mailbox het Geneesmiddelenbulletin met hierin aandacht voor dezelfde problematiek.
1 reactie
Ik denk dat Ignace Schretlen hier een belangrijk punt aankaart en wel; verslaving op recept. Natuurlijk is er bij dit fenomeen maar één groep die daar iets tegen kan doen. U raadt het al: de voorschrijvende arts.
En daar wringt de schoen. Net zo als in de tijd dat Librium als eerste benzodiazepine een wereld opende om voor langere tijd verlost te zijn van die lastige steeds maar terugkerende patiënt met zijn angst, slapeloosheid en meer van dat soort onbegrepen klachten. Daarna raakten een niet gering aantal gebruikers iets te verknocht aan die middelen. Bij Prozac en zijn opvolgers zagen we hetzelfde gebeuren. Eerst toegejuicht en daarna verguist vanwege de bijwerkingen.
Grappig is dat de gram altijd de firma’s betrof die deze middelen op de markt brachten. Het makke schaap, de voorschrijvende arts, trof zelden blaam. Wel een beetje begrijpelijk want die zat daar maar opgezadeld met die lastige patiënt. Die kostte veel extra tijd (niet betaald) en, eerlijk is eerlijk, vaak is/was de dokter verbaal technisch ook niet opgewassen tegen die alsmaar klagende patiënt.
Kortom, hier baant zich een nieuw medisch geïnitieerd probleem aan. De schuldige kennen we ook al. Want was die firma Grünenthal niet ook die club die eind jaren vijftig dat gevaarlijke slaapmiddel op de markt bracht waarbij zwangere gebruiksters van die vreemde baby’s kregen!
Joep Scholten
29 november 2017 / 11:53