Neoliberalisme en het sociaal domein

Dit jaar stonden de jeugdnota respectievelijk de herijking van het armoedebeleid op onze gemeente-agenda. Tijdens de werkbijeenkomsten voorafgaand aan deze beleidstukken viel een terugkerend gemene deler op. Het onderhouden van sociale banden, menselijk contact en (financiële) zekerheid lijkt essentieel om mensen uit de problemen te houden en of te helpen. De vraag is of de maatschappij zoals wij die heden ten dage hebben ingericht zich nog daarvoor leent.

Waar 25 jaar geleden 1 op de 27 kinderen professionele jeugdhulp nodig had, is dat nu maar liefst 1 op de 7 kinderen. Daarnaast komt de bestaanszekerheid van grote groepen burgers steeds meer onder druk. Deze ontwikkelingen zijn overigens al een tijdje gaande. Dat geeft stof tot nadenken. Wat is er met onze mooie samenleving gebeurd?

Nederland is de afgelopen decennia onder een overwegend neoliberalistisch gedachtegoed geleid. Het neoliberalisme is een stroming die sterk nadruk legt op marktwerking, concurrentie, individualisering en privatisering met doorgaans vergroting van de invloed van commerciële bedrijven ten koste van vakbonden, staatsbedrijven en andere collectieve voorzieningen.

“De burger lijkt zich steeds meer te moeten aanpassen naar beleid, veelal gestuurd op kosten en gegoten in wetten”

Basisvoorzieningen werden in die geest vermarkt en geprivatiseerd, vaste banen werden verruild voor tijdelijke en of wisselende banen, al dan niet met noodzakelijk verhuizen van de werknemer.
Burgers kregen minder ruimte voor het leven met elkaar. Immers: een sociaal netwerk, het gezin en het omzien naar elkaar zijn moeilijk in een productie- of geldwaarde voor de markt uit te drukken.

Verder steeg het aantal tweeverdieners, al dan niet gestimuleerd door de tijdsgeest dan wel genoodzaakt door een ontoereikend loon, waardoor burgers zelf minder tijd voor hun kinderen en andere zorgtaken overhielden.
Al deze ontwikkelingen leiden makkelijk en herhaaldelijk tot ontwrichting van het netwerk van sociale contacten en of familie, tot het wegvallen van de vertrouwde omgeving en tot onzekerheid op meerdere vlakken. De ingevoerde wijzigingen in de zorg met bijhorende onzekerheden, productieverantwoording en declaratie noodzaak, maken de zorg daarnaast ook nog eens niet echt goedkoper noch efficiënter.

De burger lijkt zich steeds meer te moeten aanpassen naar beleid, veelal gestuurd op kosten en gegoten in wetten in plaats van dat de wetten en het beleid zich richten naar wat wij als mens nodig hebben.

Voor het welzijn en geluk van veel volwassenen, en waarschijnlijk nog meer voor kinderen, is naast liefde en familie, een goed sociaal netwerk en stabiliteit vaak essentieel. Onderlinge interactie en samenhang tussen mensen én zekerheid zijn belangrijk en kunnen veel leed voorkomen. Koesteren we die aspecten niet, dan stapelen de problemen zich op.

Daarom is het wellicht beter om dat wat we als mens echt nodig en belangrijk vinden weer centraal te stellen, iedereen wat ruimte te geven om te doen wat nodig is en daar, en wel slechts op hoofdlijnen, beleid en wetten op aan te passen.

Met de wijze woorden van Albert Einstein “We kunnen een probleem niet oplossen met de denkwijze die het heeft veroorzaakt” in gedachte, zeg ik: hoog tijd voor een andere wind.

Delen