Nog altijd oorlog in doktersland

Alleen ongeschoolde dokters geloven nog in één zaligmakende waarheid! Sorry, ’t moest er even uit. Die zaligmakende waarheid – in de medische branche aanbeden als ‘evidence-based medicine’ – is voor mij niet meer of minder dan een oerdegelijke hamer, maar daarmee sla je nog niet automatisch de spijker altijd op de kop. Nadrukkelijk tegen de intentie van degenen die aan de basis hiervan stonden (en die vele jaren later nogmaals hebben gewezen) is ‘evidence-based practice’ – want dáár gaat het om – voor velen het fundament van het geneeskundig bolwerk geworden. Kritiek hierop wordt bijna beschouwd als een terroristische aanslag.

Symposium lost dispuut over evidencebased medicine niet op luidt de titel van het verslag van Henk Maassen in Medisch Contact van 14 juni 2018. Precies een jaar geleden gooide de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving (RVS) de knuppel in het hoenderhok met het rapport Zonder context geen bewijs – Over de illusie van evidence-based practice in de zorg. Dat leidde tot een kleine revolte in doktersland. De verhitte gemoederen blijken ook twaalf maanden later nog steeds niet te zijn bedaard: op het symposium kwamen voor- en tegenstanders niet tot elkaar. Het blijft oorlog in doktersland.

Ik was zelf niet bij dat symposium aanwezig en vandaar een citaat: Arno Hoes, hoogleraar klinische epidemiologie en huisartsgeneeskunde (UMCU) “stoort zich vooral aan de passage waarin wordt gesteld dat er ‘verschillende cognitieve en normatieve perspectieven op de werkelijkheid’ mogelijk zijn. En dat die ‘pluriformiteit’ talloze ware verhalen oplevert over de werkelijkheid zonder dat die herleidbaar zijn tot één coherent wetenschappelijk verhaal.”

Een professionele timmerman kan niet zonder een oerdegelijke hamer. Waarom kan de medische beroepsgroep zich niet vinden in het beeld van ‘evidence-based medicine’ als oerdegelijk gereedschap voor de praktijk om daarna in te zoomen op wat er allemaal nog meer komt kijken om het doktersambacht goed uit te oefenen? Dáár hebben patiënten écht baat bij. Maar bij deze discussie gaat het duidelijk niet om hen maar om dokters met in de achterhoede zorgverzekeraars, tuchtcolleges en wat al niet meer die kicken op zekerheden en mogelijk geen goed raad weten met ‘la condition humaine’.

Juist het mens-zijn geldt voor mij als ijkpunt

Juist dat mens-zijn geldt voor mij als ijkpunt, wat patiënt en dokter met elkaar delen. Waarom onderga je bij de ene dokter bij wat buikklachten een hele batterij aan onderzoeken en wacht de ander net zolang tot er sprake is van een ongeneeslijke vorm van darmkanker? Beiden kennen de richtlijnen maar laten zich leiden door angst. Zoals de context dient te bepalen op welke wijze een timmerman de hamer moet gebruiken, zou dat ook moeten gelden voor artsen in hun omgang met ‘evidence-based medicine’. Richt je blik niet op de hamer maar op dat datgene waarvoor je deze wilt gebruiken.

Maar wat gebeurt er? Men zoekt naar een hamer die de spijker altijd automatisch op de kop slaat. Met een “hele reeks wetenschappelijke instrumenten” wordt getracht om uitkomsten van gedegen onderzoek tot bijna individueel niveau toepasbaar te maken. Maar dat is bij voorbaat een onmogelijke taak omdat in de praktijk allerlei aspecten spelen – angst, verwachtingen, normen en waarden etc. – die überhaupt helemaal niet ingebouwd kunnen worden in een besluitmodel dat is gebaseerd op ‘evidence-based medicine’. En ik voeg hier graag aan toe dat juist die ándere facetten weleens wezenlijk zouden kunnen zijn voor een goede persoonlijke zorg!

Delen