Ongemakkelijke waarheid

Het is duidelijk: als bij ongewijzigd beleid tussen 2020 en 2040 de vraag naar hulpverleners in de ouderenzorg met ongeveer 75 procent toeneemt, is nietsdoen inderdaad geen optie. De titel van het interdepartementaal beleidsonderzoek ouderenzorg (Vergrijzing en het integrale ouderenbeleid) is dus goed gekozen.

Natuurlijk kun je de beleidsvoorstellen in antwoord hierop van de verantwoordelijke minister Conny Helder afdoen als ‘afbraak van de ouderenzorg’ en dat is ook precies wat we sommige Kamerpartijen en mensen op social media zien doen. Maar het is te gemakkelijk. Het blijft hangen in ontkenning van de ernst van de situatie en de gedachte dat het probleem met geld op te lossen is. Dat is niet zo. Niet alleen omdat het geen structurele oplossing biedt voor de personeelsproblematiek in de ouderenzorg, die nu al groot is en de komende jaren alleen maar groter wordt. Ook omdat meer geld niet betekent dat ineens meer passende woonvoorzieningen voor ouderen kunnen worden gebouwd. Het ministerie van VRO zit net zo klem als het ministerie van VWS.

Opeenvolgende kabinetten zullen de ongemakkelijke waarheid die Helder nu onomwonden presenteert onder ogen moeten zien

De vijf aanbevelingen die het IBO-rapport doet, kunnen niet verhullen dat we afstevenen op een toekomst waarin mensen op het gebied van de ouderenzorg minder van de overheid mogen verwachten. Helder steekt dit ook niet onder stoelen of banken (Trouw: Zorgminister Conny Helder: Mensen moeten meer zelf gaan doen). Bepaald niet wat we willen horen, maar wel realistisch.

Gelukkig is de minister hierbij ook zo realistisch te beseffen dat wat nu moet worden gedaan niet binnen het tijdsbestek van de huidige kabinetsperiode kan worden volbracht. Het rapport benadrukt dat een houdbare ouderenzorg de inzet vergt van opeenvolgende kabinetten. Ook die zullen de ongemakkelijke waarheid die Helder nu onomwonden presenteert onder ogen moeten zien. En ernaar moeten handelen.

Delen