Onontkoombaar

Niet iedereen die bereid is mantelzorg te bieden, doet dit, stelt Nivel. Het wil daarom aandacht voor de vraag hoe die discrepantie tussen de bereidheid om te mantelzorgen en het daadwerkelijk doen kan worden verklaard. En het wil weten of er belemmerende factoren zijn die kunnen worden aangepakt.

Die discrepantie tussen bereidheid en daadwerkelijk handelen kan enerzijds te maken hebben met vraagverlegenheid van de mensen die mantelzorg nodig hebben. En anderzijds met de afwachtende houding van degene die mantelzorg kan bieden. (“Zo lang de partner het nog allemaal doet is het toch nog niet nodig?”) Goede publieksvoorlichting over wat mantelzorg inhoudt en waarom en voor wie er behoefte aan bestaat (ook als de partner zelf nog een rol heeft), kan een aanpak zijn om belemmerende factoren weg te nemen. Ook verlofregelingen voor mantelzorg kunnen behulpzaam zijn.

‘Ongeveer drie op de tien mensen zijn bereid om als mantelzorger ook verpleegkundige zorg te bieden’

Ongeveer drie op de tien mensen zijn bereid om als mantelzorger ook verpleegkundige zorg te bieden, stelt Nivel. In de praktijk zullen er partners en ouders zijn die dit in de thuissituatie al lang doen. Dat niet méér mensen hiertoe bereid zeggen te zijn, is begrijpelijk. We zijn nog gewend aan de beschikbaarheid van professionele zorg. Het zullen niet de overheidsdocumenten IZA, WOZO en GALA zijn die hierin verandering brengen. Daarnaar handelen mensen niet zonder concrete aansporing. Maar ze zullen wel moeten gaan handelen als het aanbod aan professionele zorg schaarser wordt. Dan wordt zelf verpleegkundige zorg bieden voor een naaste tot op zekere hoogte onontkoombaar.

Delen