Onrustbarende aarde

Half in de tuin en half op de oprit van mijn straatgenoten Wilbert en Anny Gloudemans(*) ligt een vermoedelijk nog ongeopende grote zak tuinaarde. Daar hoeft natuurlijk niemand van wakker te blijven. Maar nu ligt die zak daar al een paar dagen onaangeroerd en dat bevreemdt mij. Anny is van de vroege lente tot de late herfst vrijwel dagelijks in de weer met het cultiveren van haar tuin, waarvan zij inmiddels vrijwel elke vierkante centimeter moet kennen. Je zou bijna denken dat bij hen planten en bloemen niet uit zichzelf groeien. Het hoeft geen betoog dat onkruid in dit schitterend onderhouden perceel geen schijn van kans heeft. Maar die zak aarde blijft anders nooit langer dan een dag liggen en dat baart mij oprecht zorg. Nu we er op zijn gaan letten, valt ook op dat er ’s avonds in de voorkamer van Wilbert en Anny geen licht brandt en dat de gordijnen openblijven.

Wij hebben wel een vermoeden. Toevallig weten we dat Wilbert op de nominatie staat voor een zware darmoperatie. Dat heeft Anny zich drie weken geleden terloops laten ontvallen. Ik schrok. Wilbert en Anny zijn beminnelijke en erudiete, gezond ogende zeventigers, ze leiden ogenschijnlijk een kalm bestaan, in 25 jaar is het lieve stel inderdaad een kwart eeuw ouder geworden maar de tijd lijkt op hen geen vat te krijgen, wat betreft hun dagelijkse gewoonten is er althans – voor zover wij daarover mogen oordelen – niets veranderd. Des te meer zit ik nu over het paar in. Waarom heb ik de afgelopen periode niet even geïnformeerd hoe het met hen ging? Normaliter zien we elkaar vrijwel dagelijks in het voorbijgaan maar het blijft steevast bij een beleefde groet en af en toe een praatje op het trottoir.

Tachtigers en negentigers ontvallen ons in versneld tempo of zijn al heengegaan. Voor velen van hen was, c.q. is het levenseinde een lastig en soms zelfs onbespreekbaar onderwerp. Met drie, vier, vijf of zelfs zes kinderen gaan ze er automatisch van uit dat de zorg voor hen geen probleem zal zijn, want zij – toen met nog meer kinderen per gezin ­– zorgden immers toch óók goed voor hun ouders. Daar behoor je buren niet mee lastig te vallen. Deze kinderen – inmiddels in de vijftig of de zestig – ervaren nu dat de zorg gaat knellen: hún gezinnen zijn kleiner geworden en hún levens voller, beide partners verzuipen in het werk en andere activiteiten. De babyboomers ontkomen er dus niet meer aan om over hun levenseinde na te denken en niet alleen over hun dood maar vooral over de periode die hieraan voorafgaat.

Dokters zijn geen patiënten en politici geen burgers. Hoeveel dokters en politici zijn daadwerkelijk bereid om elke avond hun buurman of buurvrouw mee te helpen bij het eten om nog maar niet te spreken over het aan- en uitkleden, respectievelijk het toiletbezoek? Laat ik eerlijk zijn: wanneer er bij mij een pakje voor de buren wordt afgeleverd is dat natuurlijk geen enkel probleem (de postbezorger zegt dat het elders wel zo is), onze buren en wij zijn zo vriendelijk om elkanders afvalcontainers terug op hun plek bij de garage te zetten en bij vakanties houden we een oogje in het zeil, ja, we maaien dan zelfs zonnodig het gras. Ik heb Wilbert en Anny gemaild dat ik altijd voor hen klaar sta, dat ik bereid ben om boodschappen te doen of hen op en neer naar het ziekenhuis te rijden. Met enige schroom wil ik Wilbert wel een keer – wanneer de avondzorg uitvalt – helpen bij het uitkleden maar dat moet niet te vaak gebeuren. Ik vrees echter dat Wilbert en Anny op mij geen beroep durven te doen.

Ik heb een grenzeloze bewondering voor mantelzorgers die dag en nacht in de weer zijn

Ineens was er het woord ‘participatiemaatschappij’ en nu lees ik ook over ‘samenredzaamheid’. Ruim een halve eeuw geleden was de wijk waar ik woon een ‘primitief’ kerkdorp: de woorden ‘participatiemaatschappij’ en ‘samenredzaamheid’ bestonden toen nog niet maar van beide was wel sprake. De samenleving is veranderd, tientallen met elkaar samenhangende en op elkaar inspringende trends bepaalden en bepalen – voortgestuwd door de motor van ons economisch bestel – een koers, die zich niet zomaar laat wijzigen. Plots verdween het jaarlijkse straatfeest, nieuwe straatbewoners stelden zich niet meer voor, en langzaam bespeur ik tekenen van stille eenzaamheid. Ik herinner mij een onaangekondigd bezoek van een kersverse straatgenoot waarbij mijn eerste gedachte was: “Wat moet hij van mij?” Soms herken ik mijzelf niet meer. Wanneer vrouwlief haar pols breekt, kan zij uiteraard rekenen op mijn wat onhandige maar liefdevolle zorg maar ik word ook ouder en niet handiger. Ik heb een grenzeloze bewondering voor mantelzorgers die dag en nacht in de weer zijn. Onze kinderen zullen ongetwijfeld bereid zijn om ons te helpen maar hoelang?

Uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht is gebleken dat de ‘participatiesamenleving’ een wensdroom of zeg maar gerust een illusie is. Ook de ‘zelfredzaamheid’ van burgers wordt overschat. Dat bevreemdt mij geenszins. Wat mij wél bevreemd is dat politici en zorgprofessionals lijken te leven in een wereld die ver van de realiteit afstaat. Of zou het op de chique locaties waar de upper ten resideert er nog zo precies zo aan toegaan als in mijn kerkdorp vijftig jaar geleden? Hoe dan ook, zelfs de goedwillende medeburger is niet als verzorger of verpleegkundige in de wieg gelegd en zijn agenda zit overvol (misschien zit daar trouwens al een mantelzorgtaak bij), je kunt in het web van onze maatschappij niet zomaar één draad gaan verleggen. Ik ben al blij dat burgers – al dan niet hiertoe gedwongen – steeds meer gaan nadenken over hun levenseinde en over de zorg die nodig is.

De zak aarde ligt er ook vanmiddag nog steeds. Heel vreemd! Helaas heb ik van Wilbert en Anny geen antwoord gekregen op mijn mail. Daardoor begin ik mij nog meer zorgen te maken. Wie weet valt er over een paar dagen een overlijdensbericht op de mat. Afschuwelijk, ik moet er niet aan denken. Het zijn zulke lieve mensen. Wat moet Wilbert zonder Anny en Anny zonder Wilbert?

Vanmiddag heb ik de stoute schoenen aangetrokken. Ik heb de telefoon gepakt, nee, ik heb niet naar Anny en Wilbert gebeld maar naar hun buren. Idioot natuurlijk, want ik had ook de straat kunnen oversteken en bij hen kunnen aanbellen. Maar op de een of andere wijze leek mij telefoneren beter. De buurman van het stel vertelde dat Anny en Wilbert in afwachting van zijn operatie een weekje op vakantie zijn.

(*) Omwille van de privacy zijn de namen gefingeerd en is de beschreven situatie anders dan in werkelijkheid zonder dat aan de essentie geweld is gedaan.

Delen