Op naam

Zeg ‘dokter’ en men denkt aan een witte jas; zo’n lange, met genoeg zakken om stethoscoop, reflexhamer, pieper en vulpen in op te bergen. Die jas is zo’n statussymbool dat studenten bij het halen van hun bachelor geneeskunde naast dat felbegeerde papiertje ook een jas krijgen uitgereikt, als overgangsrite naar de kliniek waar zij hun co-schappen zullen gaan lopen.

Ik ben nog van het oude curriculum en dus was er voor mij geen bacheloruitreiking, laat staan een symbolische overhandiging van mijn eigen witte jas. Toen ik aan mijn eerste co-schap begon, werd ik naar de kelder van het ziekenhuis gestuurd, alwaar de mevrouw van de linnendienst mij een vormloze en al lang niet meer zo heel erg witte jas toestopte. Op de borst tekende zich in vaalblauw een cirkel af die mogelijk ooit het logo van het ziekenhuis had gevormd. De zakken waren uitgescheurd na jarenlang te zijn volgestopt met handboekjes en afdelingslijstjes.

Vier jaar lang liep ik tijdens mijn co-schappen in dergelijke erbarmelijke jassen; vaak nog enkele maten te groot, omdat de hoeveelheid beschikbare jassen in XXS in geen verhouding staat tot de mate van feminisering van de geneeskunde-opleiding. Met afgunst keek ik naar de specialisten in hun blinkend witte jassen.

Toen ik aan mijn nieuwe functie als arts-assistent begon, werd ik opnieuw naar de kelder gestuurd. De mevrouw van de linnendienst stopte me een groezelige jas toe (maat M, wat in de ziekenhuisgarderobe een eufemisme is voor wat wij in het dagelijks leven XL noemen), maar ook een formuliertje. Naam? Functie? Kledingmaat? Ik vulde het braaf in.

Ik ging aan het werk en vergat het formulier. Inmiddels was ik zo aan de misère van de gemiddelde ziekenhuisjas gewend, dat ik me niet eens meer ergerde aan de vlekken en de uitgescheurde zakken.

Tot ik twee weken geleden een berichtje van de linnendienst kreeg. ‘Uw jassen zijn klaar. Komt u ze ophalen?’ Vol verwondering begaf ik me naar de kelder. En daar wachtte, als een te vroeg Sinterklaascadeau, een pakje dat al mijn verwachtingen overtrof: vijf stralend witte jassen, in XXS, de zakken netjes gestikt. Met míjn naam in het label.

Er vond geen ceremonie plaats in de kelder, waar de mevrouw van de linnendienst het pak met een ongeïnteresseerde blik over de balie schoof. Maar ik ben als een ander mens weggegaan. Kijk maar naar mijn witte, witte jas. Eindelijk ben ik dokter.

Delen