Open brief aan de directie van het Radboudumc

Geachte Directie,

Liefde kun je het lastig noemen, maar al sinds mijn kindertijd voel ik mij verbonden met het Radboudumc. Ik herinner mij uit de jaren vijftig een kolos van een gebouw op het landgoed Heyendael. Dat was het eerste onderkomen van het toenmalige Sint Radboud Ziekenhuis. In de loop der jaren werd Heyendael aardig volgebouwd. Mijn vader werd benoemd tot hoogleraar kindergeneeskunde. ’s Zondags nam hij mij mee om in een klein kamertje naast zijn eigen royale vertrek huiswerk te maken. Ooit leidde hij mij in het ‘nieuwe’ ziekenhuis rond waarbij ik van de ene in de andere verbazing viel: wat een indrukwekkend complex! Maar een deel hiervan is gesloopt inclusief ‘de suite’ van mijn vader en ‘mijn minikantoortje’.

In 1985 verscheen in de grote hal van de hoofdingang een gigantische olifant, een kunstwerk van János Bittenbinder. Zelf vond ik het meer een mammoet… Waarom op deze plek dit kunstwerk? Om grootsheid uit te stralen? En waarom moest het dier na vele jaren de hal verlaten? Ik houd van dit soort creatieve uitspattingen, waarbij iedereen zijn of haar eigen associaties kan maken. De hoofdingang is niet zolang geleden verplaatst. De nieuwe hal is een waar architectonisch hoogstandje met massa’s glas en staal. Superlatieven schieten hiervoor tekort. Maar voelen wij ons hier nog wel thuis in een ziekenhuis?

‘Wie ben ik om mij te verzetten tegen dit architectonische machtsvertoon en alle ontwikkelingen?’

Ik kom er voor de jaarlijkse controle bij een internist. Nog geen tien jaar geleden verliep deze zoals generaties artsen dat hebben aangeleerd. Tegenwoordig vervangen vragenlijsten die vooraf moeten worden ingevuld de anamnese. Dankzij de digitaal verstuurde verwijsbrief is de dokter op de hoogte van de klacht(en) en voorgeschiedenis voordat de patiënt binnenkomt. Bij mijn laatste bezoeken hoefde ik mij niet eens meer uit te kleden. Het blijkbaar overbodig geworden lichamelijk onderzoek heeft de weg naar videoconsulten geëffend. Is eenmaal de diagnose bekend, dan bepalen de keurig ingeprogrammeerde richtlijnen het beleid.

Wie ben ik om mij te verzetten tegen dit architectonische machtsvertoon en alle ontwikkelingen? In alle bescheidenheid waag ik mij slechts aan één vraag: is het welzijn van patiënten hiermee aantoonbaar gediend? Maar ik wil mij graag toespitsen op een futiel detail: de bloeddrukmeting. Deze handeling maakte altijd deel uit van het lichamelijk onderzoek. Maar een paar jaar geleden werden de bloeddruk en het gewicht plots voorafgaand aan het consult gemeten. Dat gebeurde toen nog in alle rust door een vriendelijke assistente die jou vanuit de wachtkamer meenam naar een aangrenzende ruimte, waar ook bloed werd geprikt. Ongetwijfeld ging het om tijdwinst!

Nu dien ik mij een half uur voor het consult bij de internist te melden in gebouw A, verdieping 0, route 644 op Plein A0 voor een ‘voorbereidingsafspraak’. Je neemt plaats in een fraai ingerichte wachtruimte met gemakkelijke fauteuils. Maar niemand voelt zich hier echt op zijn of haar gemak want bij elk ‘ping’ moet je op één van de schermen kijken of jouw oproepcode verschijnt met hierachter het kamernummer waar je wordt verwacht. Code IS27-18 voert mij naar kamer 73, feitelijk niet meer een open ruimte tussen twee schotten. Helaas ben ik aan de trage kant. Een assistente die nauwelijks haar irritatie kan verbergen loopt mij tegemoet. Waar blijft meneer? Wanneer ik mijn schoenen wil uittrekken voordat ik word gewogen, lijkt haar geduld op.

‘Geen wonder dat een veel te hoge bloeddruk wordt gemeten’

Geen wonder dat een veel te hoge bloeddruk wordt gemeten. Maar die staat nu wel onuitwisbaar gegrift in mijn digitale medisch dossier. Als nierpatiënt kan ik mij geen verhoogde bloeddruk permitteren. De internist, die mij even later één verdieping hoger in een raamloze kamer ontvangt, vertelt mij dat op deze wijze vaker bij patiënten een te hoge bloeddruk wordt gemeten. Bij drie kennissen blijkt dat eveneens het geval. Maar wie stoort zich hieraan? De doorgeschoten hang naar efficiëntie leidt op deze wijze tot onjuiste conclusies. Laat bij patiënten bij wie een te hoge bloeddruk wordt vastgesteld na vijf of tien minuten de bloeddruk nogmaals opmeten in een rustig vertrek. Een mooi onderzoekje voor medisch studenten.

Geacht bestuur, ik behoor tot de gelukkigen die thuis een bloeddrukmeter hebben. Mijn ongerustheid verdween toen ’s avonds mijn bloeddruk weer normaal was. Een volgende keer neem ik gewoon mijn thuis gemeten bloeddrukwaarden en gewicht mee. Dat scheelt de ‘voorbereidingsafspraak’. Ik heb een goed advies. Voeg aan één van de vragenlijsten de vraag of men thuis de beschikking heeft over een bloeddrukmeter en een weegschaal. Zo ja, laat de patiënt dan zelf de bloeddrukwaarden en het gewicht invullen (sjoemelen is voor eigen risico). Op een gemiddelde werkdag zou dat wel eens tientallen ‘voorbereidingsafspraken’ kunnen schelen. Mooi meegenomen voor de assistentes die voortaan met wat meer geduld en een glimlach op de lippen patiënten kunnen ontvangen.

Met vriendelijke groet,

Ignace Schretlen

Reactie van het Radboudumc

“We begrijpen dat het Radboudumc van nu anders is dan jaren geleden. De digitalisering is bij ons ook steeds verder doorgevoerd, maar we hopen iedereen toch een welkom gevoel te geven in ons Radboudumc. We snappen dat u een oproepcode onpersoonlijk vindt. Anderzijds geven we hiermee ook gehoor aan patiënten die het oproepen in de wachtruimte met naam vanwege privacy niet prettig vinden. Het is voor ons altijd zoeken naar de juiste balans hierin.

We werken er steeds aan om onze digitale zorg te verbeteren. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om uw bloeddrukmeting zelf in mijnRadboud in te voeren. Uw arts kan dit voor u activeren. Zodat u op een rustiger moment thuis uw bloeddruk kunt meten en delen met uw arts. U kunt op onze website lezen hoe dit werkt of vraag er naar bij uw arts. Daarnaast is er de mogelijkheid om tijdens het wachten een bericht op uw telefoon te ontvangen als u aan de beurt bent. Dit hebben we kleinschalig getest en gaan we Radboudumcbreed invoeren. Hopelijk kunt u dan bij uw volgende bezoek meer ontspannen wachten in onze wachtruimte.”

Dr. J. Hopman, medisch directeur

Delen