Oppositie
Het faillissement van MC Slotervaart en MC IJsselmeerziekenhuizen bood een uitgelezen kans voor de oppositiepartijen in de Tweede Kamer om eens flink uit te pakken met haar opvattingen over de zorg.
Volgens de SP zijn de ziekenhuizen de dupe van de schaalvergroting en marktwerking in de zorg. Had liever even dit uitstekende artikel uit NRC afgewacht, en vooral wat er staan onder de tussenkop ‘schimmigheid’. Dat de marktwerking niet de kern van het probleem is, weten we al dankzij een heldere uiteenzetting in het FD.
Het gaat niet om de stapel stenen
Volgens de PvdA moet vooral de macht van de zorgverzekeraars worden ingeperkt. Terwijl die juist in de ziekenhuiscontractering vaak behoorlijk machteloos zijn, en ook bij deze twee ziekenhuizen lang hebben moeten toekijken hoe geld in een bodemloze put verdween. GroenLinks begrijpt wel dat het nogal tegenvalt met die macht, zeker als het om de grote ziekenhuizen gaat. Het wil de zorg toekomstbestendig organiseren en constateert dat dit met het tekort aan vast zorgpersoneel niet lukt. Dat is nog maar de vraag. De huidige personeelskrapte in de ziekenhuissector kan er juist ook voor zorgen dat oplossingen buiten de ziekenhuismuren worden omarmd. Die zijn er genoeg, en ze kunnen nog leiden tot forse kostenbesparingen en versterking van de eigen regie van de patiënt ook. Het gaat niet om de stapel stenen.
De uitkomst van de discussie over de betekenis en gevolgen van het dubbele faillissement stond dus van tevoren al vast: de bal ligt bij het veld om met oplossingen te komen. Kijk maar naar wat Bruno Bruins in Medisch Contact zei: de zorg moet gaandeweg op de juiste plek komen, en hij laat daarbij veel aan het veld over.
2 reacties
Je /zou/ dat stukje in NRC over schimmigheid natuurlijk kunnen zien als bewijs dat het faillissement wél met marktwerking te maken heeft. De ziekenhuizen waren immers eigendom van private ondernemers die mogelijk met trucs zoals aankoop bij bevriende bedrijven en het opdringen van leningen (vgl. PCM/Apax en Estro) hun bezit te gelde proberen te maken.
In het FD-artikel waar u (via een omweg) naar verwees noemt Wim Groot het faillissement een ‘juist een positief gevolg van marktwerking’. Hij is een voorstander van marktwerking én erkent de relatie tussen marktwerking en het faillissement. Daar geeft hij een andere draai aan door te beweren dat het de kwaliteit ten goede zal komen.
Dat is niet alleen cynisch (het doet denken aan de beruchte uitdrukking dat je een eitje moet breken om een omelet te bakken), maar ook een nogal omslachtige manier om de kwaliteit te bevorderen. Faillissementen gaan in de eerste plaats over geld en er is hooguit een indirect verband met kwaliteit.
Bram
16 november 2018 / 16:06Kwaliteit – of het gebrek daaraan – en geld – of het gebrek daaraan – hebben natuurlijk wel wat met elkaar te maken. Niet voor niets keek de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd met een kritische blik naar wat er in die ziekenhuizen gebeurde. De stelling dat faillissementen in de eerste plaats over geld gaan en hooguit een indirect verband hebben met kwaliteit vind ik wat kort door de bocht.
Frank van Wijck
16 november 2018 / 21:21