Over regeren en vooruitzien
Minister Edith Schippers reageert in haar brief aan de Algemene Rekenkamer met enige terughoudendheid op de conclusies en aanbevelingen die de Rekenkamer doet in haar conceptrapport Zorgakkoorden: uitgaven in de zorgbeheersing deel 4. Logisch ook, in een volgend kabinet keert ze niet terug als minister, zodat het aan haar opvolger is om op basis van die conclusies en aanbevelingen tot nieuw beleid te komen.
In haar conceptrapport beschrijft de Rekenkamer dat de hoofdlijnenakkoorden die Schippers heeft afgesloten ‘zeer waarschijnlijk’ hebben bijgedragen aan de kostenbeheersing in de zorg tussen 2012 en 2015. Terecht voegt Schippers hier in haar antwoordbrief aan toe dat ook andere maatregelen (toegenomen risicodragendheid van zorgverzekeraars en zorgaanbieders, verhoging van het eigen risico) hierin een rol hebben gespeeld. Dit neemt niet weg dat Schippers de conclusies uit het rapport onderschrijft.
De nu voorliggende vraag is natuurlijk of het volgende kabinet opnieuw zorgakkoorden moet sluiten met de veldpartijen. Dat zou wel verstandig zijn, stelt de Rekenkamer, omdat anders de zorguitgaven weer zullen groeien. Op dit punt neemt Schippers minder terughoudendheid in acht, want ze wil voor haar vertrek nog graag een eenjarig transitieakkoord sluiten voor 2018, omdat de huidige akkoorden in 2017 aflopen.
Tegelijkertijd waarschuwt de Rekenkamer dat de akkoorden meer moeten bewerkstelligen dan kostenbeheersing alleen. De zorginhoudelijke afspraken die de minister ook maakte met de zorgpartijen, hebben tot nu toe nog weinig opgeleverd. De Rekenkamer zegt niet dat ze volledig falen, maar wel dat ze ‘nog vrijwel niets’ opleveren. Met alleen sturen op geld gaat het niet lukken, stelt ze vast. Terecht, de sleutel tot structurele verandering ligt in de bereidheid van alle partijen om niet hun eigen continuïteit, maar het belang van de patiënt en van de betaalbaarheid van de zorg in de toekomst voorop te stellen.