Pandemie en de week van het lijden
Tussen Palmpasen en Pasen valt de lijdensweek, die door de secularisatie bij steeds meer mensen vooral bekend is vanwege The Passion. Het op Witte Donderdag uitgezonden programma wordt door de betreffende omroep gepromoot als ‘hét muzikale paasevenement over het lijden, sterven en de opstanding van Jezus’. Maar hoe verhoudt zich dit tot de huidige pandemie, waardoor tot nu toe wereldwijd circa 125 miljoen mensen zijn getroffen en waaraan al bijna 2,75 miljoen zijn gestorven? Valt er een link te leggen tussen de lijdensweg van Jezus bijna twintig eeuwen geleden en het lijden van al degenen die direct of indirect zijn of worden getroffen door de gevolgen van de pandemie? Het zijn lastige vragen en het lukt mij niet zo goed om hierop een bevredigend antwoord te geven.
Laten we echter eens van de wat stoffig geworden lijdensweek ‘de week van het lijden’ maken. Menige patiëntenvereniging zou stinkend jaloers zijn op zo veel aandacht die hierdoor gegenereerd zou kunnen worden. Maar het woordje ‘lijden’ lijkt zelfs in de medische branche helaas het loodje te hebben gelegd. Wanneer wordt gezegd dat hij of zij aan diabetes, hoge bloeddruk of reuma lijdt, gaat het om een leeggelopen lijden, een lijden zonder inhoud, dat niet meer zegt dan dat iemand diabetes, hoge bloeddruk of reuma heeft. Bij mijn voormalige collegae leek op praten over ‘lijden’ een taboe te liggen. In de uit 2014 daterende Nederlandse vertaling van de vijfde editie van de ‘Diagnostic Manual of Mental Disorders’ (DSM) werd het woord ‘lijden’ vervangen door ‘lijdensdruk’, omdat het was ‘aangetast’ door christelijk gedachtengoed. ‘Lijden’ lijkt louter nog recht van bestaan te hebben, wanneer het in het kader van euthanasie om uitzichtloos en ondraaglijk lijden gaat.
‘Het woordje ‘lijden’ lijkt zelfs in de medische branche helaas het loodje te hebben gelegd’
‘Lijden’ en ‘patiënt’ hebben een vergelijkbare etymologische oorsprong, die teruggaat tot de middeleeuwen. Wat gesimplificeerd uitgedrukt heeft ‘lijden’ Germaanse en ‘patiënt’ Romaanse wortels. Maar bij beide woorden draait het om iets, wat jou belast, geduldig of lijdzaam te ondergaan. Het woord ‘patiënt’ kreeg echter al vrij snel een medische betekenis als iemand die ziek is. Opvallend is echter dat het wezen van patiënt-zijn en lijden in de hedendaagse geneeskunde nauwelijks aandacht krijgt. Als voormalig huisarts heb ik van nabij mogen meemaken hoe klachten van patiënten worden gestript om wat er aan diagnose overblijft zo snel mogelijk in de dwangbuis van één van de standaarden van het Nederlands Huisartsen Genootschap te droppen. Waar het de patiënt zélf om gaat – de kern van het lijden – wordt als afval terzijde geschoven.
De geneeskunde van nu mag natuurlijk niet vergeleken worden met die van de middeleeuwen. Toen konden artsen inderdaad vaak weinig meer dan patiënten helpen om de last van hun ziekte te dragen. De week van het lijden zou een goede aanleiding voor artsen kunnen zijn om een eigentijdse invulling te geven aan wat lijden inhoudt alsmede wat hierbij de taak van hulpverleners is. Een verwaarloosd aspect van omgaan met lijden is de interactie. Het is niet de knappe dokter tegenover de zielige patiënt. Vooroordelen van dokters kunnen het lijden van mensen zelfs verzwaren. Ook ‘een griepje’ kan mensen doodziek maken. Een beroep op de ander om lijden te verlichten is nooít vrijblijvend of een kwestie van barmhartigheid, maar een plicht die wortelt in ons mens-zijn. Een goed hulpverlener krijgt hiervoor een verrijkende menselijke ervaring terug, die tot dankbaarheid moet stemmen.