Paradox
Als iemand me bij mijn afstuderen had verteld dat ik een jaar later in de psychiatrie zou werken, had ik die persoon zelf langs de psychiater gestuurd om zich na te laten kijken. Begrijp me goed, ik heb niets tegen de geestelijke gezondheidszorg. De diverse verschijningsvormen van psychiatrie vind ik, juist omdat ze (paradoxaal genoeg) tegelijkertijd zo herkenbaar én wereldvreemd zijn, uitermate interessant. Maar ik zie mezelf toch vooral als somatisch arts.
Voor mijn opleiding tot specialist ben ik nu verplicht een jaar in de psychiatrie te werken. Ik begin aan dat jaar met gevoelens van vrees én enthousiasme – misschien is de paradox de psychiatrie eigen. Juist voor iemand die zichzelf ziet als somatisch arts, valt er binnen de psychiatrie een hoop nieuws te leren. Maar al dat nieuwe schrikt ook af.
De eerste kennismaking met de afdeling is een heuse cultuurshock. Vanuit het perspectief van een ex-assistent interne geneeskunde zijn de werktijden hier een verademing. Als ik op een dag om zes uur nog (!) aan het werk ben, krijg ik commentaar – moet ik niet eens naar huis?
Het is wel even wennen om de hele dag met een sleutelbos op zak te lopen en constant de deur achter je op slot te moeten draaien. Zelfs het trappenhuis is niet zomaar toegankelijk (een suïcidale patiënt zou immers het idee kunnen krijgen om naar beneden te springen).
Ook de visite op de afdeling verloopt anders dan ik gewend ben. Het is heel normaal om je patiënten maar twee keer per week te spreken, want snelle veranderingen in hun toestand verwacht je niet als ze maandenlang opgenomen liggen.
De kunst van het psychiatrisch onderzoek versta ik nog niet, maar ik bekijk met ontzag hoe de psychiaters met één of twee gerichte vragen tot de kern van hun patiënten weten door te dringen. Dat is een kunst die ook als somatisch arts zeer goed van pas kan komen.
Ik mis mijn oude, vertrouwde afdeling wel. Ik mis de patiënten die zich met een duidelijke klacht presenteren en het vertrouwen waarmee ik aanvullend onderzoek aanvroeg en behandelingen inzette. Toch is dat enthousiasme van de eerste dag niet verdwenen. Nog steeds wil ik me in de psychiatrie verdiepen. Ik wil me deze nieuwe wereld eigen maken. Tegelijkertijd weet ik, paradoxaal, dat de heimwee naar de somatiek niet zal slijten. En dat is maar goed ook. Over een jaar ga ik immers weer terug.