Persvrijheid

Wanneer ik niet meer kan schrijven, is mijn huisarts bereid tot euthanasie. Voor mij is schrijven zoiets als ademhalen. Nog geen tien jaar oud schreef ik met de hand mijn eerste ‘boekje’. Dat ging over de aanleg van de Haringvlietdam. Mijn tante Anne-Yvonne typte het uit. Het tweede ‘boekje’ ging over schelpen. Ik was zeeverkenner en had het geluk dat de vader van twee jongens van mijn groep eigenaar van een drukkerij was. Uiteraard vulden mijn pennenvruchten – deels onder het pseudoniem Ted Rannal (de letters van ‘tranendal’) – soms tot bijna de helft ook de schoolkrant.

Rond mijn achttiende verdiende ik als medewerker van de jongerenpagina van de Gelderlander al een aardig zakcentje. In deze periode overkwam mij iets wat altijd is bijgebleven. In een artikel over vakanties voor jongeren had ik een reisorganisatie genoemd, die mij na de publicatie ‘als dank’ een biljet van honderd gulden stuurde. Ik had nog nooit zo’n bankbiljet gezien, laat staan in handen gehad. Toch was ik niet blij, integendeel: tot op de dag vandaag is mijn journalistieke onafhankelijkheid een onbetwistbare voorwaarde voor mijn werk als auteur geweest.

Door gebrek aan ritmegevoel maakte ik op het conservatorium geen kans, de kunstacademie bleef helemaal buiten zicht en met een studie Nederlandse taal- en letterkunde viel volgens mijn ouders geen droog brood te verdienen. Dus werd het geneeskunde, gevolgd door filosofie, maar schrijven en het maken van kunst bleven twee levenslange passies. Als student en gedurende mijn loopbaan als huisarts heb ik altijd geschreven, niet alleen over medische onderwerpen maar ook over kunst, literatuur en muziek. Op mijn perskaart ben ik even trots als op mijn artsenbul.

In ruim veertig jaar publiceerde ik op medisch gebied meer dan duizend dagboekfragmenten, columns en blogs. Schrijven is nog altijd een levensbehoefte. Telkens wanneer ik een stukje mag ‘creëren’ voelt dat als een feestje. De ontroering is nooit ver te zoeken. Het is nauwelijks te bevatten hoe uit lettertekens iets kan ontstaan wat uiteindelijk zijn weg naar lezers vindt. Nog voor er een letter op papier staat is er al iets in het brein van start gegaan wat uiteindelijk eindigt in het brein van een ander. Even ben je met elkaar verbonden. Bijna te mooi voor woorden!

‘Door een opgedrongen vorm van zelfcensuur is mijn onbevangenheid als auteur wel afgenomen’

‘Nederland duikelt op lijst persvrijheid’ kopte Trouw een week geleden op de voorpagina. ‘Nederland scoort relatief laag op persvrijheidsindex, veiligheid journalisten onder druk’, berichtte de NOS. Al een tijdje wilde ik iets aankaarten, waarvan ik weet dat zowel lezers als redacties dat misschien niet zo leuk vinden. Nog altijd is schrijven voor mij een feestje, maar de vreugde is de laatste jaren wel iets minder geworden. Mijn journalistieke vrijheid is misschien strikt genomen niet in het geding, maar door beperkingen is mijn onbevangenheid als auteur wel afgenomen.

Bij censuur wordt de persvrijheid door een instantie met macht aan banden gelegd. Daarvan is gelukkig geen sprake. Wel ervaar ik een toenemende druk om zorgvuldiger mijn woorden te kiezen, bepaalde onderwerpen te omzeilen en geen gebruik te maken van bijvoorbeeld fictie of een ironische schrijfstijl. Het is een geleidelijk proces, maar ik voel steeds nadrukkelijker van verschillende kanten de aanwezigheid van belangen die niet sporen met wat ik als auteur graag zou willen schrijven. Deze ontwikkeling leidt tot een opgedrongen vorm van zelfcensuur.

Lezers zijn, net als luisteraars en kijkers, consumenten geworden die door media op een voetstuk worden geplaatst. Je mag hen vooral niet tegen de haren instrijken. De consument is koning, maar de combinatie van slecht lezen en primair reageren leidt tot allesbehalve koninklijk gedrag. In tegenstelling tot de meeste collegae die columns en blogs schrijven, heb ik ervoor gekozen om in de schaduw te werken. Des te meer valt het op dat ook ik een veranderend klimaat ervaar, dat aan de basis staat van minder persvrijheid. Ik weet zeker dat meer collegae hieronder lijden.

Delen