Plots minder zien

De afstand van de toiletpot op de badkamer naar een witte plastic fles op een schapje aan de tegelwand bedraagt 138 centimeter. Op het etiket staat in vetgedrukt cursief schrift de inhoud: “vloeibare ontstopper”. De letters zijn zonder uitsteeksels 3 mm breed en 7 mm hoog. Het lukt A echter niet om vanaf het toilet met zijn rechter – en tevens beste – oog te lezen wat er in de fles zit. In een paar dagen tijd is hij rechts minder gaan zien. In de geneeskunde geldt dat als een spoedgeval. De opticien stuurt de man naar zijn huisarts die hem doorzendt naar de oogarts. In nog geen drie dagen tijd blijkt de gezichtsscherpte van het betreffende oog inderdaad te zijn gedaald van 100 procent naar 20 procent. De specialist vindt geen verklaring.

“Zonder de huidige diagnostische mogelijkheden en behandelingen was u blind geworden.” Dat kreeg A in 2001 te horen toen er bij hem ‘een kleine, goedaardige tumor’ in zijn schedel was gevonden. Dat voor specialisten vaak voorkomende en dus niet bijster interessante ‘gezwelletje’ was bij A op dat moment al in de linker oogzenuw gegroeid en bleek voor een blijvende beschadiging te hebben gezorgd. Het woordje ‘goedaardig’ verloor hierdoor bij de man zijn onschuld. Met medicamenten, die hij nog steeds gebruikt, werd de groei tegengedrongen. Logisch dat A vreest dat dezelfde aandoening nu rechts toeslaat. De dienstdoende oogarts die de man daags na het eerste onderzoek terugziet, is het met hem eens. A heeft de dosering op eigen initiatief al verdubbeld en gaat over tot verdriedubbeling van de dosering. Hij raakt hierdoor verward, een bekende bijwerking. De gezichtsscherpte rechts verbetert echter in een paar dagen van 20 procent tot tussen de 40 en 50 procent.

Nadat het niet bijster interessante ‘gezwelletje’ voor een blijvende beschadiging van de linker oogzenuw had gezorgd, verloor het woordje ‘goedaardig’ bij de man zijn onschuld

In De stad der blinden van de Nobelprijswinnaar José Saramago (1922-2010) wordt een automobilist voor een stoplicht zomaar plotseling blind. Twee dagen voordat A hulp inriep, bemerkte hij dat zijn gezichtsvermogen rechts verminderde. De man schreef dit toe aan spanningen. Op zijn agenda stond een belangrijke bespreking, die hem uren aan voorbereiding kostte. Een telefoontje waarin werd getwijfeld aan zijn aanpak had hem tot woede gedreven. Tot zijn schrik bemerkte A kort voor het gesprek dat hij zijn eigen aantekeningen niet meer kon lezen. Op de terugweg naar huis lukte het hem amper om de plaatsnamen op ANWB-borden te zien. Toen de man voor een verkeerslicht moest stoppen besloot hij de opticien te bellen. Daar kon hij de volgende dag aan het begin van de middag terecht. Hij overwoog nog om het boek van de Portugese auteur te noemen maar wilde zijn situatie niet dramatiseren.

Ook de oogarts in De stad der blinden wordt blind. A vraagt zich af of er blinde artsen zijn en ontdekt op internet de naam van prof. dr. Eddy Robberecht, een op mucoviscidose gespecialiseerde kinderarts die jarenlang verbonden was aan het universiteitsziekenhuis van Gent. Ook bij hem was een goedaardige tumor die in de oogzenuwen groeide de oorzaak.

Met spoed ondergaat A een aantal onderzoeken, waaronder een MRI, maar de oorzaak blijft een raadsel en daarmee verdwijnt het spoedeisende karakter. Het is wachten tot het volgende bezoek aan de oogarts. Urenlang surft A van site tot site om zelf een mogelijke verklaring voor zijn plots verminderde gezichtsscherpte rechts te vinden. Het is een helse klus omdat A niet weet hoe hij de letters op het scherm moet vergroten.

Vooral het uitblijven van een verklaring is verontrustend

Angst is nu zijn trouwste metgezel. A staat er mee op en gaat er mee naar bed. Vooral het uitblijven van een verklaring verontrust hem. Begon het met zijn woedeaanval of bestonden voordien al klachten. Het toeval wil echter dat hij nog kortgeleden wegens een kapotte bril die vernieuwd moest worden was onderzocht door de opticien. “Met beide ogen haalt u nog de volle 100 procent,” zei deze lachend om ruim een week later verschrikt te constateren dat er ‘iets vreemds mis is’. Elke ochtend test de man nu vanaf zijn vaste plek aan de ontbijttafel het rechteroog. In de IKEA kastenwand staat tussen de bundels Moord op recept en 365 Hersenkrakers een dikke pil van Clifford A. Pickover met als titel Het Wiskundeboek. Vanaf een afstand van 272 centimeter lukt het A nog steeds niet om met zijn rechteroog de letters van de titel op de rug te lezen, terwijl deze 2 millimeter breed en 17 millimeter hoog zijn.

Delen