Portretten
Ik ben fotograaf van voornamelijk auto’s, maar zo nu en dan krijg ik de eer om een portret te maken. De eer slaat echter al snel om in onzekerheid. Ik kom er tijdens een sessie weer achter hoeveel gezichten een mens wel niet heeft.
Een mens verandert zijn of haar mimiek binnen een fractie van een milliseconde. Het verschil tussen een serieuze blik en een glimlach of een ‘grote grijns’ is enorm. Serieus kan al snel chagrijnig betekenen en het verschil tussen een lach en een schaterlach kan de foto verpesten of briljant maken.
Mensen vastleggen vind ik enorm moeilijk, vooral omdat meer dan 99 procent niet van de lens houdt. Mensen kunnen zich geen houding aanmeten, staan er verkrampt, overgeposeerd bij, trekken een gekke grimas, knipperen met de ogen. Dat is ook de reden dat ik zelf achter de camera sta en liever ook niet gefotografeerd wil worden. Ik behoor namelijk ook tot die meer dan 99 procent.
Kortom, hoe krijg je het voor elkaar om iemand op zijn gemak te stellen? Hoe krijg ik als fotograaf precies de juiste blik voor mijn lens?
Er zijn een paar trucjes. Veel fotografen praten tegen hun ‘modellen’, hebben het over thuis, hobby’s, werk. Een ding weet ik als fotograaf zeker: ik moet zelfverzekerd en uiterst vriendelijk overkomen op mijn ‘model’. Dit is de beste manier om hem of haar op zijn/haar gemak te stellen.
Een goed, doch enigszins onorthodox hulpmiddel is om de motordrive van de camera in te schakelen. Voor één compositie beschik ik over twintig, dertig varianten. Daar zou op zijn minst een goede tussen moeten zitten, toch?