Professor Doctor Dokter
“Je moet de tijd van zo’n man toch niet zomaar verspillen?” De bijna-pensioengerechtigde rij-instructeur zit tegenover me in de spreekkamer. Hij ritst zijn bodywarmer los, zodat hij met zijn forse gestalte wat voorover kan gaan zitten. “Die cardioloog is een Professor Doctor Dokter hè!” Hij legt zijn pet op tafel en vertrouwt me toe met twinkelende ogen: “Weet u, ik heb tenminste nog écht respect voor mensen die zo ver gestudeerd hebben.”
Regelmatig komen patiënten voor de nabeschouwing van een ziekenhuisbezoek. Wat me opvalt is hoe terughoudend MBO-opgeleiden soms zijn om vragen te stellen aan een medisch specialist, terwijl WO-opgeleiden geen enkele remming voelen. Mijn patiënt noemt het ‘respect’, maar is het eigenlijk geen aangeleerde minderwaardigheid?
‘Weet u, ik heb tenminste nog écht respect voor mensen die zo ver gestudeerd hebben’
Ik kan maar de helft van zijn vragen beantwoorden, dus ik moedig hem aan opnieuw contact op te nemen met zijn specialist: “Uw cardioloog heeft toch juist gestudeerd om uw vragen te kunnen beantwoorden? Dat doet hij vast graag. Mijn rij-instructeur heeft er ook plezier in mijn rij-angst te verhelpen. Ieder z’n vak.” Er verschijnt een glimlach op het gezicht van de oudere man: “En dokter, bent u daar wel helemaal vanaf gekomen?”
Daar snijdt hij een gevoelig punt aan. Klotsende oksels, hevige hartkloppingen, totale doodsangst – om mijn geloofwaardigheid te redden hou ik wijselijk mijn mond. Maar mijn blik spreekt blijkbaar boekdelen.
De patiënt: “Nou dan was de kwaliteit van de les nog niet goed genoeg hoor. Er is steeds meer bekend over rij-angst. Het gaat om deliberate practice. Niet zomaar wat doen, maar de situaties oefenen waar je bang voor bent; ook is de kijktechniek belangrijk. Kom maar eens mee, mijn team zoekt precies uit wat er aan de hand is en helpt u ervan af.”
“Kijk, wat ik zeg, ieder z’n vak! Belt u nog even naar de poli cardiologie?” “Doe ik, dokter.”
‘Dat zweven boven de snelweg, de jaloerse blikken van voorbijgangers… kent u dat gevoel?’
Volgende patiënt. Nog een nabespreking van een ziekenhuisbezoek: ditmaal over de redenen om wel of niet te opereren bij een aneurysma van de aorta. De patiënt vertelt dat het voelt alsof hij rondloopt met een tikkende tijdbom in zijn buik. De stress bezorgt hem nekpijn en de nekpijn herinnert hem weer aan dat verraderlijke lijf. Dat lijf dat het zomaar kan laten afweten.
Wat volgt is een te lang – de wachtkamer zit vol – maar mooi gesprek over de rol van risico’s in het leven. “Zijn er niet nog veel meer risico’s waar u heel goed mee om kunt gaan?” vraag ik hem. “De kans op een auto-ongeluk is bijvoorbeeld groter dan de kans dat uw aneurysma barst.”
“Daar zegt u me wat! Het zal best gevaarlijk zijn, maar af en toe moet ik toch even die Duitse snelweg op. Even zien of die zalige bolide van mij zijn maximum snelheid nog haalt. Dat zweven boven de snelweg, de jaloerse blikken van voorbijgangers… kent u dat gevoel?”