Rijk rekenen
De zorgsector verwacht de komende periode vier miljard euro te gaan investeren. De eerste reactie op Twitter is: ‘Eindelijk goed nieuws’. Het is de vraag in hoeverre dit terecht is. Als de zorgaanbieders gaan investeren in onderlinge samenwerking om de zorg beter af te stemmen op de patiëntbehoefte is het goed nieuws inderdaad. Maar als ze alleen maar gaan investeren in hun eigen organisaties is dit nog maar de vraag. Investeringen in de eigen organisatie moeten worden terugverdiend door patiënten naar de eigen organisatie toe te trekken. Dan staat samenwerken dus helemaal niet centraal. Sterker nog: het kan de ontwikkeling van samenwerkingsmodellen in de weg staan.
Het feit dat de zorgaanbieders verwachten twee van de vier miljard euro via vreemd kapitaal te moeten binnenhalen, laat zien hoeveel geld er nog in de sector zit. Van die twee miljard kan een kwart van het Waarborgfonds voor de Zorgsector komen, is de verwachting. En de rest zal van de banken moeten komen. Opvallend is dat de zorgaanbieders hierbij de Rabobank als de voornaamste financieringspartner zien. Blijkens een recent interview dat ik met directeur zorg Michel van Schaik had kijkt die bank zelf hier toch wat genuanceerder tegenaan. “Het is logischer om te denken in krimp dan in groei”, zegt hij.
En dan is er natuurlijk nog de discussie over hoe om te gaan met het gegeven dat de zorgkosten de komende jaren zullen stijgen en dat dit een redelijk stelselonafhankelijke ontwikkeling is die zich moeilijk laat beteugelen. Laura van Geest van het Centraal Planbureau stelde hierom al voor om door te gaan met “polderen binnen het stelsel”, nieuwe hoofdlijnenakkoorden sluiten dus. Daar kon de nieuwe minister van VWS best eens oren naar hebben.
Misschien moeten de zorgaanbieders zich dus nog maar even niet rijk rekenen.