Rokers
Van de ene groep rokers naar de andere: mijn stage bij de cardiologie zit erop en deze week begin ik bij de longziekten. Hier geen druk op de borst (tenzij het een atypische presentatie van een longontsteking betreft), wel veel gehoest en sputum in alle kleuren van de regenboog.
Nu is het nog rustig op zaal, maar van mijn nieuwe collega’s begrijp ik dat het slechts wachten is tot de herfst losbarst. Met regen, wind en kou treden namelijk ook de meeste exacerbaties (acute verslechteringen) van COPD (oftewel chronische obstructieve longziekten) op. De zaal ligt dan al snel vol met hoestende en piepende (ex-)rokers.
Ik krijg vast een voorproefje tijdens de behandeling van mevrouw M. Ze is 78, mager, heeft hoogrode koontjes en is chronisch buiten adem. De longarts heeft haar laten opnemen omdat ze het thuis vanwege haar benauwdheid niet meer redt. Aan mij de schone taak om een oplossing voor haar te vinden.
Die is er natuurlijk niet. De schade die zestig jaar roken in de longen van mevrouw M. heeft aangericht, kan ik met de beste wil van de wereld niet herstellen. Ik geef haar een litertje zuurstof, een kuurtje prednison en wat puffjes, in de hoop de benauwdheid enigszins te verminderen. Maar het mag allemaal niet baten.
“Ik blijf zo kortademig, dokter!” zegt ze iedere ochtend opnieuw. Maar wanneer ik vraag of ze thuis nog rookt, lijkt ze niet te beseffen dat dát weleens de belangrijkste oorzaak voor haar benauwdheid zou kunnen zijn.
Bij de cardiologie hoefde ik vaak niet eens over stoppen met roken te beginnen. De meeste patiënten waren zo geschrokken door het feit dat ze (bijna) een hartinfarct hadden doorgemaakt, dat de sigaretten direct werden afgezworen. (Voor hoe lang blijft natuurlijk de vraag, maar in ieder geval was er de intentie.)
Bij patiënten met chronische longziekten zie ik een heel ander beeld. Misschien komt het door het sluipende beloop van dit soort aandoeningen, waardoor patiënten als het ware aan hun klachten wennen. Ze worden niet plotseling wakker geschud, zoals bij een hartinfarct. Of misschien zijn we als samenleving gewoon veel angstiger voor ziektes van het hart. Daar kun je immers aan dood gaan!
Maar mevrouw M., die er ondanks haar eindstadium COPD nog iedere dag een paar opsteekt, zal eerder haar longen kapot roken dan haar hart. En de lijdensweg van zo’n dood is over het algemeen een stuk langer.