Samen

Volgens Jaap Stappers, manager verpleging en verzorging bij het CZ-zorgkantoor, is het een unicum: een samenwerkingsovereenkomst tussen zeven partijen tegelijk, in de vorm van een meerjarencontract met een looptijd van vijf jaar. Dat zou best eens kunnen kloppen. Bijzonder is het in ieder geval wel dat het zorgkantoor een contract heeft gesloten met zes V&V-aanbieders in Zuid-Limburg.

Het is interessant wat Stappers hierbij zegt over concurrentie versus samenwerking: “Op het moment dat er veel meer versnippering is en misschien veel meer een concurrentiegevoel dan een samenwerkingsgevoel, zou ik dit type overeenkomst niet overal sluiten.” Terecht dat hij dit zegt, want in dat geval zou het inderdaad niet werken.

Onderlinge concurrentie als uitgangspunt? Dan geen transformatiemiddelen

De vraag is alleen of het in die situatie, waar V&V-aanbieders onderlinge concurrentie dus als uitgangspunt blijven kiezen, voor ieder van die aanbieders afzonderlijk überhaupt haalbaar zal zijn een toekomstbestendig ouderenzorgaanbod te ontwikkelen. Dat vraagt immers om een transformatie in het aanbod en daarin gaat de kost voor de baat uit. Aanbieders die concurrentie als uitgangspunt blijven hanteren, zullen niet in aanmerking komen voor de transformatiemiddelen die in het kader van het Integraal Zorgakkoord hiervoor beschikbaar worden gesteld.

Regiobeelden vormen het uitgangspunt om geld uit de transformatiemiddelen te kunnen krijgen. En de overheidscommunicatie hierover is duidelijk: een regiobeeld maken doe je samen. Zonder gedeelde visie lukt dat niet.

Delen