Samenwerken

Wat wordt er veel samengewerkt in de zorg! Als ik vanuit mijn beroep als logopediste kijk, komt er een heel arsenaal aan deskundigen voorbij. Als eerste natuurlijk de patiënt zelf en de deskundigen uit zijn leefwereld zoals de ouders, de partner of ook bij ouderen de kinderen. Er vindt veel afstemming plaats. Door goed te luisteren kunnen we de beste  informatie doorgeven zodat de behandeling het juiste effect heeft.

Bij kinderen met afwijkende mondgewoonten wordt overlegd met tandartsen, bij stempatiënten met KNO-artsen, bij ontwikkelingsproblemen met kinderartsen, bij afasie met neurologen en ga zo maar door. De huisarts neemt een belangrijke plaats in en wordt bij twijfel over een medische oorzaak als eerste geconsulteerd. Hij wordt op de hoogte gebracht van de behandeling en aan het einde sturen we een eindverslag. Ook medebehandelaars zoals fysiotherapeuten, oefentherapeuten, diëtisten en ergotherapeuten wordt om advies gevraagd of worden bijgepraat rondom de behandeling.

Met leerkrachten en bedrijfsartsen wordt na goedkeuring van de patiënt informatie uitgewisseld. We begeleiden stagiaires en werken in een team met meerdere collega’s die ieder hun eigen expertise hebben.

Ik prijs me gelukkig te werken in een team waarin we elkaar ondersteunen en overleg voeren ter verbetering van onze werkwijze. Ook de samenwerking met zorgprofessionals binnen ons dorp verloopt erg prettig en in kwaliteitskringen in de regio ook.

Dat vele spelers in de zorg elkaar opzoeken en gehoor vinden bij elkaar is belangrijk voor goede zorg voor de patiënt

Bij overleg hoort een gesprek, vergadering, mailwisseling, telefonisch contact, al dan niet uitgebreide verslaggeving en tijd voor dit alles. Die tijd maakt onderdeel uit van goede zorg en moet ingepland worden. We werken sinds kort met zorgmail, maar de communicatie met de tweede lijn wil nog niet zo lukken daarmee. Nog steeds is het nodig brieven te zenden die helaas ook nog niet altijd op het juiste tijdstip op de juiste plek belanden. Het meegeven van verslagen aan de patiënten werkt dan beter.

Er zijn vaste overlegmomenten, mono- en multidisciplinair. Zo overleggen wij in onze praktijk over de ontwikkeling van kinderen regelmatig met de jeugdarts en jeugdverpleegkundigen. Dit wordt door alle aanwezigen erg gewaardeerd. We informeren elkaar, leren wat de taken zijn van ieder, houden elkaar scherp en de lijntjes zijn kort om bij vragen elkaar snel op te zoeken.

Met verbazing las ik dan ook het bericht dat jeugdartsen zich zorgen maken over de positie van de jeugdgezondheidszorg in Nederland. Sinds de gemeenten verantwoordelijk zijn voor de jeugdzorg wordt in meerdere gemeenten te weinig gezocht naar samenwerking en aansluiting met de jeugdgezondheidszorginstellingen. Dit verdient aandacht.

Dat vele spelers in de zorg elkaar opzoeken en gehoor vinden bij elkaar is belangrijk voor goede zorg voor de patiënt. Wanneer ik daar dan ook nog de zorgverzekeraars bij zou mogen rekenen zou het plaatje compleet zijn. Tot mijn spijt moet ik echter zeggen dat die wel vaak het woord ‘samen’ in de mond nemen maar in de uitvoering daarvan veelal achterblijven.

Delen