Schamen

Assil Aldarij (23) is vierdejaars geneeskunde in Rotterdam

Assil Aldarij (23) is
vierdejaars geneeskunde in Rotterdam

“Dan gaat ze maar een stukje zwemmen hoor, opzouten!”, hoor ik terwijl ik aan het einde van een zware, onderbezette dienst zit. Een patiënt uit het azc moet worden doorverwezen, maar de afspraak moet op voorhand worden betaald. Ook mijn collega heeft een drukke dag gehad en zit er een beetje doorheen. Ik vraag mij af of zij ook zo over mij denkt. Beseft zij wel dat ook ik ooit in een crisiscentrum heb gezeten? Ziet zij hoe hard ik werk voor alles wat ik heb? “Ja, hun komen toch hiernaartoe?”, hoor ik even later. Zij, denk ik. Zij komen hiernaartoe.

Soms schaam ik mij voor mijn afkomst en vraag ik me af of mijn etniciteit mijn carrière als arts in de weg zal staan. Op dit moment schaam ik mij vooral voor de kortzichtigheid en het gebrek aan compassie van mijn collega. Het ging niet om een stuk uitschot dat zij aan de lijn had maar om een huilende patiënt, een volwaardige medemens in nood.

Ik weet wel wat de compassie van een medemens kan doen

Eerlijk gezegd weet ik niet meer hoe het voelt om een vluchteling te zijn. Mijn eerste herinnering aan mijn reis naar Nederland was een groene appel die ik hongerig aannam. Verder weet ik alles over mijn jeugd in Hanzestad Kampen, mijn verlangen van destijds om blond te zijn en blauwe ogen te hebben en mijn eeuwige passie en ambitie voor de geneeskunde. Als voormalig vluchteling weet ik wel wat compassie van een medemens kan doen en wat een verloren ziel kan bereiken door de barmhartigheid van een ander. Zonder de kansen die Nederland mij gaf in 1998, was ik nu niet een arts in de maak. Misschien was ik er dan wel helemaal niet meer.

Delen