Second doubt

Het is en blijft een lastig onderwerp, die second opinion. Twee opmerkingen die directeur Dianda Veldman van Patiëntenfederatie Nederland maakt bij de presentatie van de uitkomsten van onderzoek ernaar stemmen tot nadenken.

In de eerste plaats deze: “Dokters moeten altijd alle behandelopties met de patiënt bespreken. En niet pas nadat de patiënt zegt dat hij een tweede dokter wil laten meekijken.” Daarin heeft ze volkomen gelijk. Pas eerlijk zijn over wat allemaal mogelijk is nadat je daartoe wordt uitgedaagd met “Ik ga het ook nog even aan een ander vragen”, zal de patiënt argwanend maken. Zweeg de arts in eerste instantie over behandelopties omdat hij die zelf niet kan bieden? Of zweeg hij over een bepaalde behandeloptie omdat hij er te weinig over weet? Beide vragen kunnen leiden tot een vertrouwensbreuk tussen arts en patiënt. De eerste vanwege het vermoeden dat de arts zijn eigen portemonnee belangrijker vindt dan de patiënt. De tweede omdat de arts zijn grenzen niet durft te erkennen.

Hoe weet je als patiënt waar je aan toe bent?

En dan nog deze opmerking van Veldman: “Het zegt wel iets als in de helft van de gevallen een ander advies wordt gegeven.” Ja, maar wát zegt dat dan? Betekent het dat die tweede arts beter is dan de eerste? Betekent het dat de patiënt in tweede instantie beter af is omdat hij een advies te horen krijgt dat de eerste arts hem niet gaf, maar dat wel het best bij zijn situatie past? Of betekent het dat de arts die het tweede advies geeft de patiënt uit financiële overwegingen graag zelf wil behandelen?

Kortom: hoe weet je als patiënt waar je aan toe bent? Wie het weet mag het zeggen.

Delen