Slow kijken
De tv zal nooit helemaal verdwijnen. Maar het appa- raat lijkt langzaam weg te sluipen, de fax en de cd-speler achterna. Tijdens mooie programma’s heb ik altijd wat anders te doen, voor opnemen ben ik niet vooruitziend genoeg en Uitzending Gemist is op mijn ‘smart’ tv alleen tot een paar dagen na uitzending beschikbaar. Ik ga nu de kabelaansluiting opzeggen. Voor het EK hoef ik die tenslotte niet meer te houden.
Het is niet de schuld van de omroep; de programma’s zijn even diepzinnig of stompzinnig als ze altijd waren. Maar het zijn de impulsen die aan alle kanten mijn huis binnenkomen. De stroom aan appjes, nieuwsberichten via mijn tablet, mails die om beantwoording vragen en achtergrondverhalen die ik gebookmarkt heb – ze vragen allemaal om aandacht. Als het tempo van de tv even vertraagt of de spanningsboog wegvalt, strijdt al het andere om voorrang.
Het zijn de impulsen die aan alle kanten min huis binnenkomen
Om die reden hoor ik tot de groeiende stroom bioscoopbezoekers. Bij filmfestivals, zoals nu het documentairefestival IDFA in Amsterdam, ben ik niet weg te slaan. Eenmaal in de donkere zaal kun je niet ontkomen aan de film. Dat is slow watching, helemaal geconcentreerd op dat ene doek.
Bovendien wil ik zelf kiezen wat ik zie. Veel kijkers hebben het heft in eigen hand genomen met streamingdiensten zoals Netflix. Mijn favoriete apparaatje is ChromeCast, dat je achter in een beeldscherm steekt en eenvoudig met je telefoon bedient. Tijdens het koken bekijk ik daarmee filmpjes van internet over het nieuws van die dag. En als ik ’s avonds uitgeput achter mijn bureau zit, projecteer ik YouTube-filmpjes over ondeugende huisdieren.
Ik ben benieuwd hoe het zal gaan bij uitzonderlijk breaking news. Ik herinner me hoe ik op ‘9/11’ een ondraaglijk half uur bezig was om CNN op mijn tv in te stellen, want de nieuwssites waren overbelast. En als we in 2018 het WK halen, zal ik naar de buren moeten.