Smalle basis

Als je een financieel-economische kijk loslaat op de ziekenhuiszorg, praat je niet meer over veiligheidsgevoel van patiënten of nabijheid van zorg, stelt waarnemend burgemeester van Zutphen Wimar Jaeger. Is dat een houdbare stelling?

Dat ligt eraan met welke blik je naar die ziekenhuiszorg kijkt. Met de blik van het ‘touwtje uit de brievenbus’-sentiment van hoe het vroeger geweest is? Hetzelfde sentiment dat de BoerBurgerBeweging tot het standpunt brengt dat we terug moeten naar de tijd van het ziekenfonds en de particuliere verzekering? Of met de blik van hoe de ziekenhuiszorg, en in breder verband de hele zorg en de samenleving, zich ontwikkelen?

‘De blik van het ‘touwtje uit de brievenbus’-sentiment

De eerste blik is die van ‘de goede oude tijd’, waarin zelfs gemeenten als Grave, Sluiskil en Tegelen nog eigen ziekenhuizen hadden. De tweede blik is die van het realisme. Het bijzondere is dat Jaeger op diverse plaatsen in het interview aangeeft dit rationeel gesproken ook best te begrijpen, maar dat hij nu eenmaal te maken heeft met “een heleboel inwoners”… “die de nabijheid van basisziekenhuiszorg belangrijk vinden”.

Natuurlijk. Maar vraagt hij hen dan ook of ze in voldoende aantallen in dat ziekenhuis willen werken? Of ze akkoord gaan met de forse zorgpremie die nodig is om al die basisziekenhuizen als ‘volwaardig ziekenhuis’ in de lucht te houden? Of ze voor dat lokale ziekenhuis de geldende kwaliteitsnormen ondergeschikt vinden aan de nabijheid van zorg?

Het antwoord op de eerste vraag is nee, het antwoord op de tweede vraag zeer waarschijnlijk ook. En op de derde vraag zullen ze als verzekerde – uit premieoverwegingen – zeggen het prima te vinden. Maar als patiënt zullen ze daar toch anders tegenaan kijken.

Delen