Super-co

Nu de lange winter eindelijk is weggesmolten, ik mijn zomerjas weer uit de kast heb getrokken, loopt ook mijn studie ten einde. Nog even en dan mag ik me eindelijk ‘dokter’ noemen. Nog even en dan ben ook ik arts-assistent.

Een laatste keuze co-schap, twaalf weken; het leek me eindeloos. Wat keek ik op tegen de arts-assistenten, die moeiteloos (of zo leek het) een afdeling met de meest ingewikkelde patiëntjes bestuurden, als ware het kinderspel.

Dat ik de ‘super-co’ werd genoemd, hielp daar natuurlijk niet aan mee. Zo’n koosnaampje, een beetje kneuzig, daarmee neemt natuurlijk niemand je serieus. ‘Waar is mijn capeje?’ grapte ik, maar niemand lachte. Ik deed mijn best mijn vier of vijf patiëntjes op de kinderafdeling zo goed mogelijk te behandelen. De arts-assistent bleef angstvallig over mijn schouder meekijken.

Op de neonatologie was het al niet veel beter. Geen constante controle meer – ik had me inmiddels bewezen bij de ‘grote’ kinderen – maar er is zo weinig dat je kunt doen bij die kleine hummeltjes, als super-co. Het groeien en bloeien doen ze zelf. Zodra er méér aan de hand is, komt de assistent of neonatoloog er al bij. De term ‘super-co’ leek inderdaad niet veel meer dan een mooi capeje over mijn oude studentenjas.

Tot vorige week. Door ziekte, compensatie en verlof was de groep assistenten flink uitgedund. Eén was er beschikbaar voor de kinderafdeling, één voor de poli en één voor de spoedpatiënten. De neonatologie dreigde dokterloos te blijven. ‘Maar,’ zei één van de kinderartsen, ‘we hebben toch ook een super-co?’

Zo ontving ik, weken te vroeg, mijn promotie tot assistent. Met een pieper op zak en mijn zakboekje ‘neonatologie’ in de hand zwaaide ik de scepter over de afdeling. Een capeje had ik niet meer nodig; ik vloog helemaal uit mezelf.

Natuurlijk was die vreugde maar van korte duur. Vier opnames en een ziek kind op één middag zijn voor een ervaren assistent al veel werk; voor deze super-co was het (zelfs met vleugels) nauwelijks te behappen. Maar met wat hulp hier en daar, was de afdeling tenslotte aan kant. Ik kon uitgeteld naar huis, waar niemand ook maar enig besef had van mijn prestatie; zoals het een goede superheld betaamt.

Toch was ik blij toen deze week de assistent weer gezond en wel op het werk verscheen. Mijn échte promotie tot dokter komt al snel genoeg. Ik wil nu nog wel even co-assistent zijn.

Delen