Tandarts

Als kind leverde elk bezoek aan de tandarts minstens vijf maar vaak nog aanzienlijk meer gaatjes op, mogelijk het gevolg van overmatig gebruik van Roosvicee. Toen ik bij een nieuwe tandarts onder behandeling kwam, werd er soms geen enkel gaatje gevonden. Dat vond ik vreemd. Maar het leed was al geschied. Hoe hard tanden en kiezen ook mogen zijn, mijn gebit is altijd de zwakste plek van mijn lichaam geweest. Tandartsen en kaakchirurgen hebben er flink in huisgehouden en een enkele keer ging het er behoorlijk bot aan toe. Maar ach, waarom zou je voorzichtig omspringen met een patiënt met kiespijn die van jou afhankelijk is? Zelfs wanneer er brokstukken worden gemaakt, gaan mensen er toch niet aan dood. Omgekeerd draag ik aardige tandartsen en kaakchirurgen op handen. Daarvoor heb ik in mijn leven heel wat afgereisd.

Ook asielzoekers hebben een gebit en hiermee is het vergeleken met de Nederlandse bevolking niet zo gunstig gesteld. In 2021 wijdde het Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde (NTVT) hieraan twee publicaties*. Dat zou natuurlijk een goede reden voor extra aandacht kunnen zijn, maar deze lijkt er niet in te zitten. ‘Slechts onder bijzondere omstandigheden kan aanspraak worden gemaakt op tandheelkundige zorg’, luidt de eerste regel op de site die over tandheelkunde/mondzorg voor asielzoekers gaat. Op de site van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT) staat hetzelfde een tikkeltje vriendelijker: ‘Asielzoekers maken aanspraak op tandheelkundige zorg op basis van de Regeling Medische Zorg Asielzoekers (RMA). Voor volwassenen gaat het hierbij om noodhulp. Voor kinderen tot 18 jaar wordt alle mondzorg vergoed volgens de basisverzekering.’


“Ofschoon de man nog moet leren om mensen te begroeten heeft het wel enige charme: een arbeidsmigrant uit Hongarije die een asielzoeker uit Irak behandelt”

Wanneer vrouwlief en ik in een AZC op bezoek zijn bij de Jezidi’s over wie wij ons bekommeren, laat Khalid mij een brief van particuliere tandheelkundige kliniek A zien, waar zijn vrouw Parwen een maand geleden onder behandeling is geweest. Op de site lees ik: ‘A is géén reguliere tandartspraktijk, maar een team van gespecialiseerde spoedtandartsen en -assistenten dat dag en nacht voor u klaarstaat. Het helpen van patiënten die met een spoed een tandarts nodig hebben, is onze missie. Iedereen kan bij ons terecht.’

Ik ben onder de indruk van het uitstekende verslag. Parwen heeft het gelukkig goed getroffen: er is – inclusief röntgenfoto’s – degelijk onderzoek verricht, de matige toestand van haar gebit komt goed tot uiting in de gestelde diagnoses en het is duidelijk dat het nu de taak van een tandarts, kaakchirurg en mondhygiënist is om haar van alle klachten af te helpen. De klachten bestonden al een tijdje maar werden steeds erger. De pijn was zelfs zodanig dat het Parwen niet meer lukte om geconcentreerd taallessen te volgen.

Maar wat nu? Parwen zou volgens Khalid door A naar de kaakchirurg zijn verwezen maar de – in dezelfde plaats gevestigde – polikliniek kaakchirurgie neemt geen verwijzingen van A aan. De brief is – vermoedelijk standaard – gericht aan de (eigen?) tandarts maar die heeft Parwen niet. Wanneer ik de assistente van de kaakchirurgen bel reageert ze is ze geprikkeld: ‘Mevrouw moet zelf maar op zoek gaan naar een tandarts en die kan haar dan zo nodig doorverwijzen.’

De assistente van A is vriendelijker. Parwen zou wel terecht kunnen bij een eveneens particuliere kliniek in Voorschoten. Helaas blijkt dat niet het geval. De manager van A zou mij nog een ander adres mailen maar laat helaas verstek gaan. Een betrokken medewerker van de landelijke dienst tandheelkundige zorg voor asielzoekers regelt een afspraak met de tandartsenbus die op het AZC komt. Khalid en Parwen hadden hiervan geen weet. Nog geen week later worden bij haar twee kiezen – één had mogelijk nog gered kunnen worden – getrokken door een tandarts die eerst de brief van A op zijn laptop in het Hongaars moet laten vertalen. Ofschoon de man nog moet leren om mensen te begroeten heeft het wel enige charme: een arbeidsmigrant uit Hongarije die een asielzoeker uit Irak behandelt. Ik hoop dat het bij deze ene behandeling blijft.

Naschrift:

Precies twee weken nadat de twee kiezen zijn verwijderd, krijg ik een verontrustend appje van Khalid: ‘De plek waar (bij) Parwen de tand is getrokken is erg ontstoken. Er komt een stinkende vloeistof uit (…).’ Er is een uitwendige zwelling zichtbaar en ze klaagt over pijn. Ik vrees voor een abces. In korte tijd bezoekt Parwen tweemaal A, waar achtereenvolgens twee antibioticakuren worden voorgeschreven. Ze blijft klachten houden maar hoeft volgens de tandarts van A nu niet meer gezien te worden. Na intensief overleg met degenen die verantwoordelijk zijn voor de tandheelkundige zorg voor asielzorgen wordt een spoedafspraak bij de tandartsenbus geregeld. Er blijkt sprake van een fistelgang die wordt geopend en schoongemaakt. Circa drie maanden na de eerste klachten gaat het beter.

Om redenen van privacy zijn de namen gefingeerd.  

* Twee publicaties van het Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde:

  1. Zelfgerapporteerde mondgezondheid en mondgezondheidsgedrag van asielzoekers
  2. Gebitstoestand en tandheelkundige zorg bij kinderen van asielzoekers

Delen