Technisch probleem

De bezuinigingen gaan helaas niet aan onze instelling voorbij. Al weken zoemt het woord beddensluiting door het gebouw. Deze week fuseren enkele afdelingen. Op de vrijgekomen etage komt een afdeling van een andere zorggroep.

Op de dag van de verhuizing is het gebouw letterlijk een gekkenhuis. De gang naar het secretariaat is gebarricadeerd met verhuisdozen. Personeel van de nieuwe afdeling staat verloren voor de toegang tot het trappenhuis, omdat hun pasjes nog niet werken. Overal lopen medewerkers van de technische dienst, die gewapend met zaklampen in iedere kamer op zoek gaan naar stopcontacten (dat is tenminste de verklaring die ik krijg, als ik vraag wat ze op mijn kantoor doen).

Mijn kantoor. Vreemd hoe snel je went aan een eigen werkplek. In het somatisch ziekenhuis was daarvan geen sprake. Maar ook hier komt er een einde aan. In verband met de verhuizing is besloten dat mijn werkkamer een wachtkamer wordt. De vergaderzaal wordt een werkkamer, de teamkamer een vergaderzaal, enzovoort.

Wie ooit verhuisd is, weet dat dit nooit zonder problemen gaat. Wie tijdens een verhuizing nieuwe apparatuur probeert te installeren, verzoekt de goden. Het zal dan ook niemand verbazen dat halverwege de dag onze computers niet meer werken en geen enkel telefoontoestel bereikbaar is. Terwijl de artsen en verpleegkundigen van de oude afdelingen door het gebouw heen en weer lopen om elkaar te spreken te krijgen en de verpleegkundigen van de nieuwe afdelingen zich langs de verhuisdozen wringen om op het secretariaat hun pasjes te laten activeren, zwaaien de medewerkers van de technische dienst nog wat harder met hun zaklampen, (naar ik vermoed) op zoek naar nog meer stopcontacten.

Een arts zonder computer is tegenwoordig nergens meer. Je zou denken dat ik, verlost van de druk van administratie, nu eens tijd voor mijn patiënten kon maken. Maar zonder computer kan ik geen labuitslagen inzien, geen medicatie voorschrijven en zelfs mijn agenda niet inzien, zodat ik niet meer weet wélke patiënten ik vanmiddag zou spreken.

Uit wanhoop maak ik een praatje met elke patiënt die ik tegenkom. Omdat ik geen agenda heb, laat ik hen het gespreksonderwerp bepalen. In één middag hoor ik meer dan in een hele week van geplande gesprekken. En dat geeft te denken.

Als de medewerkers van de technische dienst aan het einde van de middag melden dat ze het juiste stopcontact hebben gevonden (of zoiets) en dat alle techniek weer werkt, vind ik dat eigenlijk jammer. Soms heb je juist technische problemen nodig om te ontdekken welke technieken écht belangrijk zijn.

Delen