Technische vooruitgang

Lange tijd negeerde ik op Schiphol de incheckautomaten. Het noemen van mijn naam aan de meneer of mevrouw bij de lopende band gaat toch sneller dan het intoetsen van allerlei nummers op de automaat. Maar de automaat is nu bij veel maatschappijen verplicht. En er is nu ook een apparaat dat mijn koffer inslikt. Er staat nog wel een mens naast, om me te troosten dat de machine zo weinig terug zegt. Maar niet heel lang meer, vrees ik. Na telefonist, kaartjesverkoper en koffieschenker verdwijnen nu ook receptionist, inchecker en kassamedewerker. En velen zullen volgen. In de VS worden de sportverslagen en de financiële berichten in sommige kranten niet meer door journalisten gemaakt, maar door de computer. Voor ouderen komen er na knuffelrobots nu ook uit-bed-hijs-robots en andere slimme hulpjes.

Hebben we straks nog werk? Artsen zullen nog wel een tijdje zelf een diagnose mogen stellen, maar hoe zit het met de verpleging, thuiszorg, en algemener: supermarkten, vervoer, en al die andere sectoren met veel routine?

Meer geld uitgeven om een echt mens te ontmoeten

De angst dat technische vooruitgang werk wegneemt, is van alle tijden. Steeds verdween er werk, maar bij elke technische revolutie kwamen er ook nieuwe beroepen bij. De laagstgeschoolden moesten daarbij steeds een stapje omhoog doen op de carrièreladder om nog werk te houden.

Nu slaat de netwerkrevolutie toe. De incheckcomputer communiceert ter plekke met een aantal andere computers en print dan de boarding pass uit. Economen discussiëren onder elkaar hoeveel banen dit gaat kosten. En wat dan de nieuwe banen zullen zijn. Dat is lastig te bedenken, want het wordt vol boven aan de carrièreladder. Maar ik weet al wat ik straks ga missen. Ik denk dat we meer geld gaan uitgeven aan het ontmoeten van mensen. Als mijn vliegreis door al die automaten goedkoper wordt, neem ik misschien een extra yogales of ga ik een taaltraining doen. Van een echt mens, niet via een computerscherm.

Delen