Telefoondetox

Ik heb een maand zonder smartphone geleefd. Mijn simkaart heb ik overgezet in een goedkope telefoon. Daarna kon ik alleen nog bellen en sms’en. Zoals vroeger.

Bij de bushalte grijp ik naar mijn telefoon om te zien hoe lang ik nog moet wachten. Tevergeefs. Lichte paniek als ik bij aankomst het adres voor mijn afspraak niet kan vinden. Toch maar iemand vragen. Ik stuur later een sms naar mijn vriend. Driemaal op de ‘8’ drukken geeft een ‘v’. Je hebt engelengeduld nodig voor een kort bericht met alleen de cijfertoetsen. Thuisgekomen schuif ik direct achter mijn computer om te zien of er berichten zijn binnengekomen. 

Ik word een beetje minder nieuwsjunk zonder een beeldscherm onder handbereik. Ik neem mij voor onderweg naar mensen te kijken, maar dat verveelt snel. Zij hebben namelijk wel een smartphone. De rest van de maand gaat er onderweg steeds een boek mee. Wanneer ik op een dag mijn telefoon vergeet, ga ik niet terug. Je hebt eigenlijk niets aan zo’n domme telefoon.

Een maand zonder apps

Voor een weekendje weg neem ik een camera, een e-reader en een radiootje mee. Die spullen laat ik anders vaak thuis, want ik kan dat ook mijn smartphone. Het resultaat is wel dat ik lekkerder lees, mooiere foto’s maak en dat we samen naar muziek luisteren.

Halverwege de maand begint mijn vriend te protesteren. Hij vindt dat ik te laat op de groepsapp reageer, via mijn smartphone die ik thuis nog achter mijn bureau gebruik. Ik voel me buitengesloten. Als collega’s elkaar foto’s op hun telefoon laten zien, kan ik alleen toekijken. Tijdens een discussie even wat opzoeken op Wikipedia – het kan ook niet meer. 

Het is niet zoals vroeger. Toen had iedereen dezelfde technische beperkingen. Nu plaats je jezelf buiten de maatschappij met zo’n stap terug. Mijn experiment eindigde nadat ik naar huis moest bellen voor de treintijden. Maar ik heb onderweg nog steeds een boek bij me.

Delen