Verkeerde afslag

‘In grote algemene ziekenhuizen worden verreweg de meeste patiënten behandeld, dus juist daar is voor de volksgezondheid de meeste winst te behalen.’ Douwe Biesma (voorzitter raad van bestuur St. Antonius Nieuwegein) en Wim van Harten (voorzitter raad van bestuur Rijnstate) schreven dit in een opiniestuk in Het Financieele Dagblad. Wat we in die zin lezen, is op zich waar, maar in de rest van het artikel gaat het mis.

Inmiddels is voor iedereen duidelijk dat het zinvoller is om vanuit een breder perspectief naar gezondheid te kijken dan sec naar een ziek lichaamsdeel waarin moet worden gesneden of dat met pillen weer gezond moet worden gemaakt. Ziekenhuizen zijn gericht op het laatste, het zijn productiefabrieken. Iedereen weet ook dat het aandeel chronisch zieken in onze samenleving snel toeneemt. Deze mensen worden nooit meer beter en hebben dus veel minder een behandeling voor hun ziekte nodig dan een copingstrategie om ondanks hun ziekte toch aan het maatschappelijk verkeer te kunnen blijven deelnemen en kwaliteit van leven te blijven ervaren. Dat leven vindt plaats buiten het ziekenhuis, niet binnen de muren daarvan. En binnen die muren hebben thuiswonende ouderen met wie het thuis even niet meer gaat al helemaal niets te zoeken. Hun problemen zijn doorgaans slechts beperkt medisch van aard, dus het ziekenhuis kan hen niet helpen.

Kortom, waar Biesma en Van Harten pleiten voor fors investeren in algemene ziekenhuizen, ontbreekt het in de praktijk juist langs alle lijnen aan argumenten om dit te doen. Dat nog steeds heel veel patiënten in algemene ziekenhuizen worden behandeld is waar. Maar de winst voor de volksgezondheid is juist te verzilveren door hier paal en perk aan te stellen.

Delen