Vertrouwen is iets heel moois

Op 30 maart vond in Nijmegen het zorginnovatiecongres Health Valley Event plaats en ik was daar om twee redenen. Ten eerste om samen met Titus Radstake door Dolf Janssen te worden bevraagd over waardegedreven zorg. En ten tweede om in een sessie van TNO over ‘samen beslissen’ op te treden.

Over die tweede sessie wil ik het even hebben. Aan de hand van stellingen discussieerden wij met de zaal. Op een gegeven moment nam een van de aanwezigen het woord, en zei ongeveer het volgende: ‘Allemaal heel mooi, maar patiënten willen de verkeerde dingen. En die moet ik ze dan uit het hoofd praten, voor we kunnen beslissen’.De tijd ontbrak om er tijdens de sessie op in te gaan.

Een paar dagen later las ik een artikel van Emma Bruns in NRC In dit stuk pleit Bruns voor terughoudendheid in geven van informatie, omdat zij zich afvraagt of dit wel tot betere zorg leidt. Het geven van informatie lijkt een doel op zich te zijn geworden, en geen middel om tot betere beslissingen te komen. Zij vindt dat je als arts goed moet luisteren, maar de patiënt zou toch vertrouwen moeten hebben in het advies van de dokter die er nou eenmaal voor doorgeleerd heeft.

Zowel Emma Bruns als de collega die het woord nam in Nijmegen, zijn jonge vrouwen. En beide doen ze uitspraken die ik eerder zou verwachten van een vertegenwoordiger van de voorbije generatie artsen. En ik vind het zorgelijk dat te moeten constateren.

Samen beslissen is een proces. Het is een proces waarin zorgprofessional en patiënt samen bespreken welke behandeling of zorg het beste bij de patiënt past. Hierbij worden alle opties, voor- en nadelen, voorkeuren en omstandigheden van de patiënt meegenomen.

‘Informeren is iets anders dan alle gegevens bij de patiënt over de schutting te flikkeren en dan te zeggen: kies maar’

Er bestaan diverse modellen die het proces van samen beslissen met de patiënt tijdens consulten en gesprekken concreet maken, zoals beschreven in Shared decision making: Concepts, evidence, and practice, door Anne Stiggelbout e.a. De kern uit deze modellen kan worden samengevat in 4 essentiële onderdelen of ‘stappen’:

  1. Keuze: De zorgverlener informeert de patiënt dat er een beslissing genomen moet worden en dat de mening van de patiënt belangrijk is in het bepalen van de best passende optie voor deze patiënt;
  2. Opties: De zorgverlener legt de opties en de voor- en nadelen uit van elke optie; een optie kan zijn dat er geen actieve behandeling wordt gestart;
  3. Voorkeur: De zorgverlener en de patiënt bespreken de voorkeuren van de patiënt en de zorgverlener ondersteunt de patiënt in het wikken en wegen (waarin aandacht is voor elementen zoals: wensen, voorkeuren, doelen, waarden en verwachtingen mee te nemen);
  4. Beslissing: De zorgverlener en de patiënt nemen een besluit waarin de voorkeuren en de voor- en nadelen van de opties geïntegreerd worden, of stellen het expliciet uit en regelen eventuele follow-up.

Het staat buiten kijf dat voor een juiste keuze de patiënt de opties moet kennen en begrijpen. Ik heb hier al eerder gepleit voor toegankelijke, begrijpelijke informatie voor patiënten, over ziekte, behandeling en verschillen in uitkomsten tussen ziekenhuizen en behandelaren. Informeren is iets anders dan alle gegevens bij de patiënt over de schutting te flikkeren en dan te zeggen: kies maar. Het vinden van het evenwicht is best lastig. Je moet als patiënt (en als arts) balanceren tussen twee verlangens: het verlangen tot autonomie, zelf kiezen, iets te zeggen hebben; en het verlangen om verzorgd te worden, je in goede handen te weten, je over te geven in de wetenschap dat er goed voor je gezorgd gaat worden.

De kern van samen beslissen ligt wat mij betreft in het woord ‘respect’. De wensen en verlangens van de patiënt zijn te respecteren, zijn valide en hebben evenveel gewicht als de medisch-technische kennis van de arts. De arts (of een andere zorgverlener) is dienend. Hij of zij moet ervoor zorgen dat het proces van besluitvorming goed kan verlopen. Het vertrouwen dat de patiënt de arts schenkt is, vind ik, een kostbaar geschenk, dat door veel artsen tamelijk achteloos in de zak wordt gestoken, als iets waar we menen recht op te hebben.

Zijn deze principes van samen beslissen nou zo vreselijk aan de hier opgevoerde dames voorbijgegaan, dat ze niet in de gaten hebben wat ze eigenlijk zeggen: ‘Patiënten willen de verkeerde dingen. De dokter heeft ervoor doorgeleerd. Ik luister wel naar u, maar ik als arts weet beter wat goed voor u is dan uzelf. U moet ons vertrouwen.’ Dit soort uitspraken zijn bevoogdend, arrogant, respectloos, autoritair. Niet een houding die uitnodigt tot het schenken van vertrouwen waartoe wordt opgeroepen.

Delen