Voetbal zonder thuistap

Deze zomer krijgen we er flink van langs. Ik heb nu wel genoeg van al die schoppende voetballers. Straks komen er ook nog zwetende wielrenners en hijgende tennissers bij. Om maar te zwijgen van de Olympische Spelen. Dat is goed voor fabrikanten van kant-en-klaarmaaltijden en thuistaps, maar aan mij is het niet besteed. Ik kijk liever naar voetballers van staal en plastic. Voor wie van echt spektakel houdt: eind juni is het WK RoboCup in Mexico, het wereldkampioenschap voetballen voor robots.

Nederland scoorde hoog in de regionale wedstrijden die in april in Eindhoven werden gehouden. Jaar na jaar is er een enorme vooruitgang. In de vorige wedstrijden hielden robots de bal nog vaak bij zich, nu zie je sierlijk samenspel. Het herkennen van het goede doel gaat ook steeds beter. Hooguit moeten de robots weer even aan de goede richting wennen als ze net zijn gevallen.

Het is een bloedserieus spel. De organisatie heeft zich voorgenomen om in 2050 te winnen van wereldkampioenen van vlees en bloed. Dat betekent dus nog decennialang kicks voor techno-geeks. Misschien dat dan ook de Tour de France binnen bereik ligt. De eerste fietsende robots hebben nog moeite met hun evenwicht. Voor Wimbledon is nog een extra portie reactiesnelheid nodig. Maar ook daar wordt vooruitgang geboekt.

De technici achter de ijzeren voetballers werken in hun dagelijks leven aan operatierobots, beeldherkenning en automatische piloten. Hebben we nog menselijke chirurgen nodig tegen de tijd dat de robotvoetballers wereldkampioen zijn? En hoelang moeten we nog onze eigen auto besturen? Ik zie in mijn dromen flitspalen op pootjes door de buurt patrouilleren. De blindengeleidehond wordt vervangen door een oriëntatiehulp op batterijen. Bloed-serieus inderdaad, maar niet alleen met vrolijke kanten. In de afgelopen acht jaar zijn 2400 Pakistanen omgekomen door vuur vanuit Amerikaanse robotvliegtuigen.

Delen