Voorbij de hokjes
Het is treffend wat Vilans schrijft bij de presentatie van de bundel Zorgzame buurten: ‘De energie ligt bij zorgzame gemeenschappen, maar de frustraties ook’. De auteurs, Marcel Canoy, Jan Smelik en Marcel Ham, boden de bundel afgelopen woensdag aan aan een aantal Kamerleden.
De voorbeelden in deze bundel laten zien hoe burgers en bestuurders erin kunnen slagen om samenredzaamheid in een buurt of dorp te realiseren. Terecht dus dat de auteurs direct in de inleiding al de vraag stellen waarom het nodig is om die voorbeelden nog in zo’n bundel bij elkaar te brengen. Ze zijn er immers toch al? En iedereen kent ze, heeft het erover, bezoekt ze en is er enthousiast over.
‘De voorbeelden die erin worden beschreven zijn veelal niet dankzij maar ondanks het systeem tot stand gekomen’
De bundel zelf geeft het antwoord op de vraag van de samenstellers. Hij moest er komen omdat de voorbeelden die erin worden beschreven veelal niet dankzij maar ondanks het systeem tot stand zijn gekomen. De kern van het probleem zit in deze paar zinnen: ‘Nederland is een land van hokjes. De zorgverzekeraar kan geen betaaltitel vinden bij DementieNet, terwijl iedereen van het initiatief profiteert. De gemeente vond aanvankelijk het zeer lucratieve Maria-Oord geen doelmatige zorg omdat het meer Wmo-geld investeerde om elders te besparen. Zorgmedewerkers van de Zorggroep in Limburg vinden het moeilijk burgers en vrijwilligers in te passen omdat ze zo niet waren opgeleid’. Janny Bakker-Klein (Movisie) en Mirella Minkman (Vilans) benadrukken in hun voorwoord dan ook dat het voortbestaan van de beschreven initiatieven nog allerminst zeker gesteld is.
Als er nu één plaats is waar helder wordt beschreven wat nodig is om documenten als het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) en het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO) concreet tot leven te laten komen, dan is het deze bundel.