Vrede: een illusie?
Wanneer het om het vernietigen van mensenlevens gaat worden natuurrampen onbarmhartig afgetroefd door oorlogen. Libië werd op 10 en 11 september jl. getroffen door storm Daniel, bij Derna braken twee dammen door, een kwart van de stad werd in de modderstroom meegesleurd en naar verluid heeft deze natuurramp in één klap meer dan 11.500 doden ‘geëist’. De eerlijkheid gebiedt dat de natuur wel een beetje mensenhulp kreeg, want het onderhoud aan beide dammen liet te wensen over. Maar sinds de militaire invasie van Rusland in Oekraïne op 24 februari 2022 hebben beide landen samen meer dan 150.000 soldaten ‘verloren’. De natuur valt hierbij niets te verwijten of het zou om de menselijke natuur moeten gaan.
Oorlogen zijn onmiskenbaar mensenwerk, zelfs wanneer er een goddelijke missie achter zit. Ik voel vaak een onbestemde pijn wanneer natuurgeweld in de schoenen van God wordt geschoven en dan niet in de zin van ‘hij heeft de schuld’ maar ‘hij heeft dit gewild’. Op de eerste plaats rijmt geloven in mijn beleving niet met zeker weten en wanneer je toch zeker bent van het bestaan van God, weet jij dan ook precies wat hij (of zij) wil? Hoe kunnen mensen met hun inherente fysieke, psychische en wellicht ook spirituele beperkingen iets beweren over een alomvattend en daardoor per definitie voor ons niet te (be)grijpen fenomeen als God? Het lijkt soms alsof God, Jahweh en Allah niet meer dan woorden zijn die aan het noodlot een positieve draai beogen te geven. Wanneer ik zeg dat ik níet in God geloof ,maar wel op hem hoop, bedoel ik een lieve God.
Ik geloof niet in ‘vrede op aarde’. Vechten, vluchten of bevriezen zitten in ons DNA als overlevingsstrategieën in extreem stressvolle situaties en wat voor individuen geldt, gaat ook op voor groepen. Volgens de UNHCR waren in juni 108,4 miljoen mensen wereldwijd, op de vlucht. Dat lijkt me een mooie graadmeter voor de stress waarmee de wereldbevolking kampt. Ik vrees dat nog meer mensen betrokken zijn bij oorlogen of andere gewelddadige conflicten en situaties. Bij vechten gaat het niet alleen om zelfverdediging maar ook om agressie. Vluchten roept andere emoties op dan vechten. Vluchten wordt niet zelden een beetje zielig of zelfs laf gevonden. Vechten daarentegen kan respect afdwingen. Vechtsporten zijn populairder dan ooit.
‘Macht kent immers geen plafond en juist dat maakt machtswellust zo gevaarlijk’
Is er ooit sprake geweest van wereldwijde vrede? We mogen al blij zijn dat in grote delen van de wereld sprake is van (relatieve) vrede. Maar op een of andere wijze lukt het niet om op de hele aardbol een vreedzame samenleving te krijgen. Waarom niet? Wanneer het erop aankomt haalt de mond het niet bij de vuist. Grijpen naar geweld heeft vrijwel altijd het laatste woord. Ook in ons vredige Nederland kunnen agenten niet zonder pistool de straat op. In ieder mens kan onderhuidse onvrede transformeren tot een bommetje, dat kan ontploffen. Daar mag niemand de ogen voor sluiten. Veel meer moeite heb ik met het fenomeen macht, zeker wanneer het om machtswellust gaat. Macht kent immers geen plafond en juist dat maakt machtswellust zo gevaarlijk. Ook bij menige machthebber zit onderhuids de neiging tot geweld.
Dat vrede op aarde een illusie is, wil niet zeggen dat vrede geen bestaansrecht heeft. Vrede beschouw ik als een kompasnaald die een richting aangeeft. Op een enkeling na zal niemand ooit de plek bereiken, waarnaar de naald wijst. Deze magnetische noordpool verschuift trouwens elk jaar een aantal kilometers. Iets wat niet bestaat in de vorm van één vierkante meter kan dus wel degelijk bestaansrecht hebben. Dat geldt ook voor het hiernamaals, ongeacht of dit de vorm van een paradijs, onderwereld, hel of hemel heeft. Als kind hoorde ik priesters vaak zeggen: ‘Vrede op aarde zoals in de hemel’. Vrede in de hemel is zelfs een dubbele illusie maar wanneer mensen hieruit wezenlijk troost putten mag voor mij ‘vrede in de hemel’ bestaan. Illusies hebben voor mij namelijk de status van (dag)dromen. En zonder dromen kunnen we niet.
3 reacties
Dag Ignace,
Interessant thema snij je naam en inderdaad: ‘wat is een mens zonder illusies?’ Op een of andere manier, wringt de kreet: Hoe kun je beter worden, zonder ooit ziek te zijn geweest? zich er nog tussen.
Maar hoe dan ook, altijd is er redding, ook als het helemaal uit de klauw loopt, want dan roepen we de Heer (of welke variant dan ook) aan als troost. Maar op een of andere manier klinkt, ‘onze lieve heer heeft het zo gewild’ of ‘Allah is groot,’ mij vals in de oren.
Maar ja, ik ben dan ook niet religieus opgevoed. Mijn moeders schuld. Ik herinner me haar nadrukkelijke boosheid wanneer er weer eens iemand met ‘onze lieve heer heeft het zo gewild’ een gesprek doodsloeg. Ik zie weer haar ogen vuur spuwen, wanneer ze in fraai Achterhoeks dialect die man of vrouw van repliek diende:
‘as dat onze lieve heer is, da’n deugt’den in de slechtste wo’st nog neet.’
Op dit moment lees ik het boek: ‘De poppenspeler van Mengele’ van de historicus Leo van Bergen.
Hij beschrijft – vanuit de visie van Freiherr Otmar von Verschuer, een Duitse wetenschapper die na 1945 zondevrij werd verklaard – de wetenschappelijk waanzin gelinkt aan de lang overheersende eugeneticafilosofie. Daarin werden alle rassen (zoals Joden, Zigeuners, Negers enz.) behalve de Noord-Europese variant als inferieur beschouwd.
In de periode 1933 – 1945 resulteerde dat in schaamteloos ongevraagd steriliseren of uit de weg ruimen van deze mensen. Nergens een spoor van schaamte. Men dacht wetenschappelijk tenslotte, Dus maakte men gebruik van organen (joodse kindertweelingen waren erg geliefd bij Jozef Mengele die de losgepeuterde ogen en andere organen, graag verstuurde naar zijn opleider Verschuer die ze in Berlijn gebruikte voor wetenschappelijke proeven.
Een heel boek vol met namen en geschiedenissen van het merendeel keurige artsen, allemaal hoogopgeleide mannen (een enkele vrouw) die het woord menselijk uit hun woordenboek hadden geschrapt. Het is wonderbaarlijk en beangstigend tegelijk om te zien hoe dit zijn wieg vond op universiteiten in de toen als beschaafd bekende staande landen.
Het boek laat je af en toe ongemakkelijk slikken, maar opent ook ogen. Ik ben geneigd dit boek voor met name medici een onmisbare eyeopener te noemen. Want niemand zit te wachten op een herhaling van dit soort strak georkestreerde waanzin.
Joep Scholten
Joep Scholten
17 oktober 2023 / 20:05Hallo Joep,
Dank voor de uitgebreide reactie. Elke reactie – onder de blog of langs andere wegen (mits niet anoniem en enigszins redelijk qua inhoud en toonzetting) – stel ik op prijs. Lezers nemen immers de moeite om te reageren. Doorgaans probeer ik zo correct mogelijk op elke reactie van mijn kant weer te reageren.
Hopelijk is het goed dat ik nu louter op of beter gezegd – naar aanleiding van – het eerste deel van de reactie reageer. Ik ben wel streng rooms-katholiek opgevoed maar verloor mijn band met de kerk na negatieve ervaringen op de rooms-katholieke middelbare school.
Mijn interesse voor het kerkelijk gedachtegoed bleef echter bestaan, met name voor het thema lijden in relatie tot het laatste avondmaal en de kruisweg (waarover eerder dit jaar een boek verscheen). De hamvraag voor mij als voormalig huisarts, auteur en kunstenaar is steeds geweest, hoe geloof een bron van troost kan zijn.
Vorige week stond mijn blog in het teken van het oorlogsdagboek van mijn vader, die kinderarts was. Tijdens de oorlog putte vader kracht uit het geloof maar (en dat heb ik niet geschreven) latere dagboeken staan vrijwel helemaal – bijna obstinaat – in het teken van geloof. Ik kan daar – dat schrijf ik heel eerlijk – niet bij.
De boosheid van jouw niet-religieuze moeder deel ik als iemand die vooralsnog niet alle banden met religie heeft verbroken. Wat ik mij afvraag is waarom mensen lijden wat hen overkomt beschouwen als zijnde de wil van een hogere macht. Komt dat vanuit een overgenomen of aangeleerd geloof of echt vanuit de diepte?
Tijdens mijn studie geneeskunde, de beroepsopleiding tot en werk als huisarts en is nooit hierover gesproken en dat betreur ik. Keer op keer lees je dat een dokter op zijn minst moet (kunnen) troosten. Dat zou een ingang kunnen zijn. Troosten is meer dan een tissue aanreiken of de hand op een schouder leggen.
Thema’s als troosten, lijden, spiritualiteit en/of hoe mensen in het leven staan (het persoonlijke verhaal) – verdienen naar mijn gevoel veel meer aandacht, niet alleen tijdens de studie maar vooral daarna. Het gaat mij hierbij niet alleen om de persoonlijke kant van de patiënt maar ook die van de dokter.
Sorry voor de lengte van deze reactie maar het onderwerp laat mij niet los.
Ignace Schretlen
18 oktober 2023 / 21:17Dag Ignace,
Troost, geloof als bron van troost. Ik was er getuige van, want de familie van mijn vrouw afkomstig uit zo’n bijna 100% Rooms Katholiek Liemers dorp, grossierde in die troost. En dat was nodig, want haar Oma bracht in totaal 18 kinderen ter wereld. Van een flink aantal moest ze al kort na de geboorte weer afscheid nemen. Ik maakte haar twee jaar mee en las haar mooie gedicht (vastgelegd op het oorlogsmonument in het dorp) dat ze schreef toen ze hoorde dat een van haar zonen was omgekomen aan de Birmaspoorweg. Nee, ik hoorde haar nooit klagen. Toen ze stierf namen haar nakomelingen begripvol afscheid. Ook ik zat in de kerkbanken.
Later, bij een tweetal die ik lang had meegemaakt, nam ik zelf het woord. Eenmaal op die kansel overviel me nergens iets dat leek op een pastoorgevoel.
Bij de laatste, Herman, maakte ik zijn werdegang mee vanaf het moment dat de eerste symptomen van slokdarmkanker begonnen op te spelen. Ik zat naast hem toen de MDL-arts, vergezeld van een assistent, hem de onheilsboodschap meedeelde. Er viel een stilte, die ongemakkelijk lang duurde. Tot Herman die onderbrak met de mededeling: ‘’t Is zoals het is, dokter.’
Ik zag verbazing rare sporen trekken in de gezichten van beide artsen. Tot ik het tijd vond Herman’s woorden van uitleg te voorzien. Het klonk zo:
‘Er is waarschijnlijk een groot verschil tussen hoe U en ik naar de aanstaande dood kijken en hoe Herman dat doet…. Voor Herman betekent het vooral dat hij weldra weer zijn geliefden terug zal zien. Bijv. zijn lieve moeder en vader, zijn grote aantal zussen.’
Alsof het afgesproken was, viel Herman me bij en zei: ‘Joa dokter, da gleuf ik ech.’
Drie weken later overleed hij.
De prachtige verhalen die mijn schoonmoeder vertelde over haar dorp en familie, waren reden om daar een boek aan te wijden. In 2000 verscheen ‘Jongens voor onbepaalde tijd.’ In 2006 deed ik mee aan de Top2000 verhalenwedstrijd en won dankzij tante Dinie. Ze was een meer dan kleurrijke dame in dat dorp. De Alvleesklierkanker schonk haar twee jaar voor een lang afscheid. Het verhaal hoort bij het nummer ‘Don’t dream it’s over’ van Crowded House
Verdorie, weer een lang verhaal Ignace.
Joep Scholten
19 oktober 2023 / 14:57