Vreemde wending

Het is wel even wennen: was ik in de psychiatrie nog gewend elke nieuwe opname samen met een baas te zien, bij de interne kan het voorkomen dat een patiënt bijna een week opgenomen ligt zonder ooit een specialist te ontmoeten. Alleen op woensdag, bij de grote visite, loopt de internist langs de patiënten. De overige dagen blijft het bij een papieren bespreking, waarbij de specialist op mijn bevindingen afgaat om het beleid voor iedere patiënt te bepalen.

De verantwoordelijkheid die deze werkwijze met zich meebrengt, is een natuurlijke stap in mijn opleiding. Als ik uiteindelijk medisch specialist ben, is er immers niemand meer die over mijn schouder meekijkt. Gelukkig kan ik nu bij twijfel nog steeds een baas vragen om een patiënt samen met mij te beoordelen. Het initiatief ligt bij mij, maar ik sta er niet alleen voor.

Terwijl ik met mijn baas de patiënten op de afdeling doorneem, komt een verpleegkundige de artsenkamer binnen. “Kun je even komen, dokter? Het gaat niet goed met meneer L.”

Ik loop snel achter haar aan naar zaal, waar de heer L. juist door twee andere verpleegkundigen in bed wordt geholpen. Hij is bekend met orthostatische hypotensie (een lage bloeddruk bij houdingsveranderingen) en is onwel geworden bij toiletbezoek. Inmiddels is hij weer bijgekomen. Ik controleer zijn bloeddruk en pols en stel vast dat er gelukkig niets ernstigs aan de hand is. De kleur komt alweer terug op zijn wangen.

Terwijl ik mijn patiënt uitleg wat hem is overkomen, duikt achter mij de internist op. “Goedendag, meneer. Ik kom ook nog even uw neus bekijken…”

De heer L. opent zijn mond en een moment lang, tot hij begint te spreken, ben ik de enige die beseft wat een vreemde wending dit gesprek zal gaan nemen. “Dat is nog eens fijn, dokter! De vorige arts zei dat alles goed was, maar ik ben blij dat u het controleert…”

Ik schiet bijna in de lach van de verwarring op het gezicht van de internist. “Ziet u”, zeg ik snel, “meneer is een tijdje geleden op zijn neus bestraald vanwege huidkanker…”

Pas veel later dringt tot mij door dat er tijdens deze uitwisseling al veel eerder een vreemde wending heeft plaatsgevonden. Waarom kwam de internist pas op het laatst, toen de patiënt alweer stabiel was? Tot ik besef dat zijn vertrouwen in mij blijkbaar zo groot is, dat hij niet eerder hoefde te komen. En met dat besef ben ik weer een stukje verder gegroeid.

Delen