Waarom mag ík niks?!
De warme kleur van haar sneakers matcht precies met haar hoofddoek en haar uitstraling. “Hoe gaat het met u, dokter?”, vraagt ze vrolijk als ze de spreekkamer binnenloopt. Het blijft vreemd, dat ge-vousvoyeer, we zijn zo’n beetje leeftijdsgenoten.
Mevrouw Kaya gaat zitten en knalt haar vraag erin: “Ik wil zwanger worden. Ik ben al naar twee ziekenhuizen geweest. Maar ik mag niks! Ik heb vriendinnen met behandelingen. Op internet zie ik heel veel dingen. Clomid, IVF, alles wat kan helpen in het ziekenhuis. De gynaecoloog zegt: je moet het ‘gewoon’ proberen, ‘natuurlijke manier’. Maar dat lukt niet.”
En dan, zachter, terwijl ze verslagen langs me heen kijkt: “Al zes jaar niet. Mijn zoon vraagt om een broertje of zusje. Mijn man is verdrietig. Waarom mag ík niks?”
De gynaecoloog zegt: je moet het ‘gewoon’ proberen, ‘natuurlijke manier’
Ik dwaal af, denk aan het nieuws waarin Trump beangstigend effectieve populistische onzin uitkraamde. Het zou toch eigenlijk niet gek zijn als mijn patiënt een complot vermoedt. Politici doen immers een schrikbarende hoeveelheid mensen met succes geloven in leugenachtige termen als ‘massa-immigratie’, ‘zorgelijke demografie’ en ‘kopvoddenprobleem’, als nep-oplossing voor de ervaren problemen van alle Nederlanders.
Weer bij de les. Ik vraag haar waaróm ze denkt geen behandelingen te hebben gekregen. “Ik weet het niet. Ze hebben niks gezegd”. Ik duik in haar dossier en zie dat ze, net als 2,5 miljoen andere Nederlanders, laaggeletterd is. Ik lees de brieven van de verschillende gynaecologen: transvaginale echo’s, hormoonbepalingen, ‘patiënte is niet gravida geworden’, ‘prematuur ovarieel falen’.
Zouden die gynaecologen écht ‘niks’ gezegd hebben? De jaren van mijn opleiding was ik druk bezig om me zoveel mogelijk medisch jargon eigen te maken. Gewapend met het heilige Zakwoordenboek der Geneeskunde en driftig afkortingen googelend, probeerde ik ervaren collega’s zo goed mogelijk na te praten. Ik dacht dat dát de taal was die ik nodig had als ik eenmaal zou gaan dokteren.
Voorlopig gebruik ik mijn nieuwe heilige Zakwoordenboek: ishetb1.nl
Maar nu blijk ik opnieuw te moeten leren welke woorden te gebruiken, aangezien ik een boel taal uitsla waar iedereen onder taalniveau A2/B1 belabberd weinig mee kan. En dat betreft zowat de helft van de Nederlanders! (Hiervan bestaat het grootste deel overigens uit ouderen met een Nederlandse achtergrond en middelbaar opleidingsniveau.)
Mw. Kaya’s eitjes zijn op of bijna op. Het maakt de kans dat ze nog zwanger wordt heel klein, maar het is ook weer niet onmogelijk. Hoe zou haar die nuance zijn uitgelegd? Misschien wel door te zeggen dat “de kans zeer beperkt is” of “een spontane zwangerschap niet waarschijnlijk”. Dat ze voor eiceldonatie “niet in aanmerking komt”. Zinnen die stikken van de B1-ongeschikte woorden. Of misschien hebben zij het wel degelijk klip en klaar verteld, maar was de boodschap voor haar te pijnlijk om te kunnen horen. Dat kan natuurlijk ook.
Hoe dan ook, taal doet er toe. De fictieve metaforen van populistische leiders dragen bij aan een échte gezondheidskloof. Maar daar kunnen wij verbindende taal tegenover zetten. Zelf moet ik dat nog wel een beetje leren. Voorlopig gebruik ik dan ook mijn nieuwe heilige Zakwoordenboek: ishetb1.nl.