Wachten

De medewerkster van de ontvangstbalie zit achter een scherm en heeft helaas haar dag niet. Kortaf vraagt ze mijn patiëntenpasje. “Loop maar door naar wa…” Ik kijk vrouwlief vragend aan. Volgens haar moeten wij naar wachtruimte C. Met het oproepticket in mijn hand neem ik plaats. Het zit er aardig vol. Er hangt een groot scherm waarop oproepnummers verschijnen die verwijzen naar kamers. J0524 ⇒ 62, J0408 ⇒ 60, J0528 ⇒ 78, J0431 ⇒ 72, J0425 ⇒ 60. Zie ik goed: gaat het in kamer 60 zo snel dat daar al na vijf minuten de volgende patiënt naar binnen mag?

Om de paar minuten kijk ik naar mijn oproepnummer: J0494. J0320 ⇒ 80, J0477 ⇒ 82, J0556 ⇒ 62. Bingo! Ook in kamer 62 gaat het lekker snel. Op een tafel staan een koffiekan en bekertjes. Een man schenkt koffie voor zijn vrouw. De rest hoopt net als wij snel aan de beurt te komen. Schuin achter mij hoor ik iemand zeggen dat hij een klacht tegen het ziekenhuis heeft ingediend. Naast hem zit een vrouw die vindt dat ze te lang moeten wachten; nog voor de lunch wil zij een kennis met een niertumor bezoeken.

Op het scherm verschijnen tussen alle nummers de wachttijden per specialist of – daar kom ik niet goed achter – onderzoeksruimte. Ik noteer het rijtje: 0-5-5-5-0-0-0. Het klopt niet want wij wachten al een kwartier. De deur van de kamer waar ik vermoedelijk moet gaat open, de specialist die mij behandelt verschijnt in de deuropening, ik zet mij schrap, is het mijn beurt? Neen, hij loopt het gangpad op en verdwijnt uit het gezichtsveld. Koffietijd? Op het scherm worden plots alle wachttijden met vijf minuten verlengd.

Is mijn nummer op het scherm verschenen? Ik heb niets in de gaten gehad

J0225 ⇒ 109, J0395 ⇒ 69, J0588 ⇒ 72, J0604 ⇒ 72. Hoe kan dat nou? Worden in kamer 72 twee patiënten tegelijk geholpen? Vrouwlief vindt het maar niets dat ik alle nummers noteer. “We zullen toch wel worden opgehaald,” oppert ze. Om de haverklap worden inderdaad namen van patiënten geroepen. Achter mij heeft een jonge vrouw plaatsgenomen, ze zit aan een infuus en uit haar verhaal begrijp ik dat zij gisteren is geopereerd. Haar stem klinkt zo luidt in de wachtruimte dat anderen zich hieraan storen.

J0640 ⇒ 62, J0556 ⇒ 60, J0530 ⇒ 82, J0172 ⇒ 105. “Meneer Schretlen” klinkt door de wachtruimte. Is mijn nummer op het scherm verschenen? Ik heb niets in de gaten gehad. Alle lof voor de beminnelijke assistente die ons met een brede lach op haar lippen onthaalt, bij mij deskundig de anamnese afneemt en onderzoek doet. Ze maakt geen gehaaste indruk en legt alles goed uit. Die krijgt van mij een tien! “Nu moet u weer teruggaan naar de wachtruimte en even wachten tot de specialist u naar binnen roept!” Op het scherm staat dat ik na tien minuten aan de beurt bent.

De dame aan het infuus zit er nog steeds en we kunnen woord voor woord volgen wat zij zegt. Ik schrik van de walgelijke tune van een mobieltje dat afgaat. J0653 ⇒ 62, J0643 ⇒ 101, J0542 ⇒ 107. Een echtpaar loopt de wachtruimte binnen. “Tjonge, tjonge,” verzucht de man, “we zijn hier bepaald niet alleen!” “Meneer de Wilde,” roept een assistente geërgerd. Niemand reageert. “Meneer de Wilde,” klinkt het nogmaals maar nu luider en streng. Verderop in de gang staat een oude man traag van zijn stoel op. Zou meneer begrepen hebben wat de code op het oproepticket betekent? Vanaf zijn plek kon hij onmogelijk het scherm zien.

Ruim drie kwartier na onze komst verschijnt J0640 ⇒ 109 op het scherm. Ik stoot vrouwlief aan. We lopen naar kamer 109. Dan slaat verwarring toe. Er verschijnt niemand en de deur gaat niet open. Moeten wij zomaar naar binnen lopen? Dat durf ik niet zo goed. We wachten een paar momenten. Dan klop ik zachtjes, misschien te zacht want er wordt niet gereageerd. Heel voorzichtig open ik de deur. Ik zie mijn specialist, hij tuurt naar het scherm. Mag ik hem storen? Plots draait hij zich naar links in onze richting. “Kom binnen!”

Delen