‘Weg met die mobieltjes’

interview / neuropsychiater Theo Compernolle

Op 77-jarige leeftijd is neuropsychiater Theo Compernolle nog lang niet uitgewerkt. Hij geeft lezingen, traint managers en werkt aan een update van zijn bestseller Stress: vriend en vijand. Ondertussen waarschuwt hij voor de gevaren van sociale media, multitasking en de verslaving aan de smartphone, ook onder zorgprofessionals.

Vijf verdiepingen telt de Brusselse woning waar neuropsychiater, psychotherapeut, consultant en (team)coach Theo Compernolle nu bijna twintig jaar woont en werkt. “In Amsterdam is dat niet te betalen, maar hier is het een ander verhaal.” Er is plaats voor drie auto’s in zijn voortuintje. Op 50 meter afstand kan hij de bus, metro of trein pakken. Zo kan hij in 6 minuten in het centrum zijn en in 20 minuten op de luchthaven of op station Brussel-Zuid, vanwaar hij gemakkelijk kan doorreizen naar Fontainebleau in Frankrijk. Daar zit het CEDEP European Centre for Executive Development, waar hij nog altijd als gastprofessor doceert.

Springplank

Zijn specialisme is stressmanagement en de werking van het brein. Compernolle schreef meer dan honderd wetenschappelijke artikelen en een dozijn boeken, waaronder de bestseller Stress, vriend en vijand. Momenteel werkt hij aan een update van dit boek, dat hij eigenlijk voor managers schreef maar dat vlot zijn weg vond naar een breed lezerspubliek. De vertaling van BrainChains, gepubliceerd onder de titel Ontketen je brein, belandde eveneens snel op de bestseller­lijst. Zijn meest recente boek schreef hij voor ouders: Ontketen het brein van je kind.

Stressmanagement voor leidinggevenden was niet altijd de grote liefde van Compernolle. Jarenlang was hij als kinderpsychiater verbonden aan het Centrum voor Kinder- en Jeugd­psychiatrie Triversum in Alkmaar en daarvoor aan de poli Kinder- en Jeugdpsychiatrie van de KU Leuven. In 1987 promoveerde hij op het onderwerp Stress op de middelbare school. Tot zijn eigen verbazing werd dit proefschrift de springplank naar internationale bekendheid: “Het kreeg veel aandacht in de media en dat trok de aandacht van het bedrijfsleven. Ook toen ik hoogleraar werd aan de VU, begonnen managers me steeds vaker te bellen. Ze zeiden dan: ‘Stress is toch niet alleen interessant voor scholen? Kom er hier eens iets over vertellen.’ Wat later kwamen de managementscholen met dezelfde vraag. Ik ging dat er dus bij doen, eerst naast mijn andere werk en later fulltime.” Grijnzend: “En zo ben ik daar ingetuind.”

Met ‘daar’ doelt Compernolle op zijn carrière als management- en leiderschapsexpert. Hij ging aan de slag bij het Institut Européen d’Admini­stration des Affaires (INSEAD), een businessschool die als een van de meest prestigieuze in de wereld wordt beschouwd. Compernolle heeft er jarenlang honderden managers uit allerlei landen gecoacht, samen met psycho-analyticus en leiderschapsgoeroe Manfred Kets de Vries. Het was pionieren in die tijd, want het specialisme van Compernolle – omgaan met stress – was een onderwerp waar topmanagers niet altijd heel open over durfden te zijn.

Binnen de veilige muren van de gerenommeerde businessschool lukte het om de managers, in groepjes van vijf, te laten praten. De insteek vanuit de neuropsychiatrie – de werking van het brein – sprak aan.


‘Je denkt toch niet dat Messi tijdens een wedstrijd een oortje in heeft om naar een podcast te luisteren?’


Zelf raakte Compernolle ondertussen geïnteresseerd in de manier waarop mensen de moderne technologie gebruikten, vooral toen de mobiele telefoon zijn intrede deed. “In het begin had alleen de top nog een mobiele telefoon: een Blackberry. Daarmee hadden ze hun e-mails overal binnen handbereik. Als technofiel leek het me een prachtig middel om de intellectuele productiviteit van die managers te verhogen. Maar toen ontdekte ik de impact van die Blackberries. En die was niet positief.”

Sprinkhaanvisie

Compernolle vertelt dat hij tijdens heisessies zag wat de mobiele telefoon met de cognitie van de CEO’s deed. “Kijk, tijdens die sessies is het de bedoeling dat je een helikoptervisie ontwikkelt, maar ik merkte dat dat telefoontje hen telkens terugtrok naar het operationele. Ik noemde dat een sprinkhaanvisie: we gingen samen eventjes omhoog en vervolgens, door die Blackberry, steeds weer naar beneden. Ik zag dat de mobiele telefoon de productiviteit niet verhoogde, maar juist verminderde, terwijl de stress toenam.”

Compernolle probeerde de directeuren rücksichts­los bij de les te houden: hij maaide de telefoons van tafel, deponeerde ze in een doos en gaf die aan de assistente van de CEO met de opmerking: als het dringend is, dan hoor je het wel. “En toen ontdekte ik dat er bij sommigen een soort paniek ontstond. Dat is het moment waarop ik dacht: er is meer aan de hand, deze afhankelijkheid is misschien wel een verslaving.”

Nu de smartphone allang de plek van de Blackberry heeft overgenomen en doorgedrongen is tot alle lagen en leeftijden van de bevolking, is de zorg van Compernolle alleen maar toegenomen. De literatuur over de impact van hyperconnectiviteit en multitasken volgt hij op de voet. Voor zijn boek Ontketen je brein (2014) bestudeerde hij zo’n zeshonderd onderzoekspublicaties. Zijn conclusie: ons denkende brein staat meer dan ooit onder druk, met rampzalige gevolgen voor ons geheugen, onze productiviteit, creativiteit, relaties en gezondheid. Kinderen kunnen nog niet goed weerstand bieden aan prikkels, geluidjes en trillingen op hun telefoon. Maar bij volwassenen gaat het vaak niet anders, zegt Compernolle, ook als ze hoogopgeleid zijn en topfuncties bekleden: “Doordat ze hun brein onvoldoende kennen, doen slimme mensen domme dingen.”

En ja, bevestigt hij desgevraagd: dat geldt ook voor zorgprofessionals. Mobieltjes op de OK bijvoorbeeld: levensgevaarlijk, vindt hij. “Mobiele telefoons doen veel meer met de concentratie en de aandacht dan de gebruikers zelf denken. Ik zat tijdens een diner eens naast een neurochirurg die me vertelde dat hij regelmatig aan het multitasken was tijdens operaties. Als het een routineklus was, zei hij, dan kon dat prima. Dan beantwoordde hij bijvoorbeeld even een telefoontje of een e-mail. Ik noemde dat vroeger stom, maar in feite is het onwetendheid. Als een chirurg denkt dat hij bij een routineoperatie zijn aandacht kan delen met een andere taak, dan bewijst hij dat hij geen benul heeft van hoe zijn brein werkt, en hoezeer twee dingen tegelijk doen zijn reactiesnelheid vertraagt.”

Reflexbrein

Compernolle legt uit dat het reflexbrein ons toelaat complexe gewoontes te leren die we dan zonodig razendsnel kunnen uitvoeren, maar niks kan met nieuwe of onverwachte situaties. Hij vergelijkt opereren met autorijden. Ook automobilisten doen allerlei complexe dingen op de automatische piloot: naar de radio luisteren bijvoorbeeld, terwijl ze op de snelweg rijden. Maar als er een botsing dreigt en de automobilist snel op de rem moet trappen, hoort hij even helemaal niets van wat er op de radio wordt gezegd. Compernolle: “Alleen bij routinetaken kan het denkende brein samenwerken met het reflexbrein. Op die momenten laat het de routineklussen over aan het reflexbrein.”

Dat is ook tuchtrechtelijk gesproken een hachelijke zaak: zo kreeg een anesthesioloog al eens een officiële berisping omdat hij met één hand een discusdenervatie C6/C7 uitvoerde, terwijl hij gelijktijdig met zijn andere hand een niet-dringend telefoongesprek voerde. De arts meldde dat hij de ingreep gemakkelijk met één hand kon doen, maar het Centraal Tuchtcollege bleef erbij dat een arts zich volledig dient te concentreren op zijn medisch handelen. Compernolle kan zich volledig vinden in de uitspraak: “Een arts moet zijn denkbrein, dat slechts aan één zaak tegelijk aandacht kan geven, altijd paraat hebben om onverwachte situaties efficiënt af te kunnen handelen. Je denkt toch niet dat Messi tijdens een wedstrijd een oortje in heeft om naar een podcast te luisteren?”

A-sociale media

En dan is er nog een ander probleem: de verslavende en tijdslurpende sociale media, door Compernolle consequent ‘de a-sociale media’ genoemd. Het explosief gestegen percentage burn-outklachten in de leeftijd 25 tot 35 jaar wijt hij aan het populair worden van Facebook, X (voorheen: Twitter), Instagram, LinkedIn en andere sociale media. “De eerste onderzoeken konden alleen een correlatie aantonen, maar sinds het verschijnen van mijn boek is er voldoende experimenteel en longitudinaal onderzoek verschenen dat een causaal verband ondersteunt.”

Het is volgens hem vooral op een cruciaal moment misgegaan: “Dat is het moment dat de a-sociale media de psychologie, gedragspsycho­logie en sociologie zijn gaan gebruiken om de aandacht van de gebruikers vast te houden en daarmee geld te verdienen. Maar ze zijn ook artificiële intelligentie gaan gebruiken waarbij deze bedrijven ons ongehinderd, onbegrensd en zonder de minste ethische overwegingen proberen te verslaven aan die apps.”

Digivrij worden

Er is maar één oplossing, zegt Compernolle: we moeten leren de technologie de baas te worden, in plaats van dat de techniek voortdurend voor interrupties zorgt en ons uiteindelijk opzadelt met een ‘brokkelbrein’: een brein dat niet meer in staat is om langdurig ononderbroken aandacht te geven aan één zelfgekozen taak. Hij sluit daarmee aan bij andere auteurs als neuropsycholoog Mark Tichelaar, die onder meer het boek FOCUS Aan/Uit schreef.

We moeten digivrij worden, stelt Compernolle: “Dat is niet vrij worden van technologie, maar wel meester worden óver de technologie.” Zelf is Compernolle ook dol op internet en de bijbehorende gadgets, erkent hij. “Toch ben ik grotendeels digivrij. Daarmee bedoel ik niet dat ik die prachtige technologie afzweer, maar dat ík bepaal wanneer, waarvoor, wat, met welk doel en hoe lang ik ermee bezig ben. Ík bepaal dat. Ík ben de baas. In Nederland pakken mensen gemiddeld tachtig keer per dag hun telefoontje. Ze laten zich op elk willekeurig moment onderbreken door het algoritme van de a-sociale media.”

Omarm ‘block-tasking’, adviseert Compernolle. Plan tijdblokken in voor denkwerk, het lezen van een dossier, of voor gesprekken met patiënten en collega’s, bijvoorbeeld. En zorg dan dat alle stoorzenders uitgeschakeld zijn. “Natuurlijk, in de zorg horen urgenties en interrupties bij het werk. Op een spoedeisende hulp is multitasken onvermijdelijk. Maar ook daar moet en kun je onderscheid maken tussen noodzakelijk en niet-noodzakelijk multitasken. Dat is nodig om het beste te halen uit het mooiste deel van ons brein: het denkbrein, uniek in de dierenwereld. Je moet dan wel in staat zijn om de diarree van continue – interessante maar irrelevante – informatie te stoppen. En ja, ik noem dat diarree: want het is pathologisch, het stinkt, het verhindert je om goed te functioneren, maar het is geneeslijk. Alleen jij kunt het probleem oplossen door de beslissing te nemen dat je zelf het heft in handen wil nemen.”

Curriculum vitae

Beeld Nout Steenkamp

Theo Compernolle, (1946) geboren in Brugge

  • 1971 Dokter in de genees-, heel- en verloskunde KUL (BE)
  • 1971 – 1972 Sabbatical
  • 1972 -1974 Assistent neurologie UvA
  • 1974 – 1976 Assistent psychiatrie LEI
  • 1976 – 1978 Fellow Child Guidance Clinic PENN (USA)
  • 1978 – 1985 Afdelingshoofd Kinder en Jeugdpsychiatrie KUL
  • 1985 – 2000 Afdelingshoofd Kinder- en Jeugdpychiatrie Triversum
  • 1987 Promotie tot Doctor in de Geneeskunde met proefschrift Stress in de middelbare school, UvA
  • 1990 – 2000 Hoogleraar VU
  • 2007 – 2009 Hoogleraar Université Libre de Bruxelles (BE)
  • 2000 – heden staflid van het CEDEP (FR)
  • 1990 – heden gastprofessor/lector aan diverse businessscholen, zoals Nyenrode, TIAS, Vlerick, INSEAD en IMD
  • 2000 – heden onafhankelijke internationaal consultant, executive (team)coach, trainer en keynotespeaker.
  • 1981 – heden: Schrijver van o.a. Je kind kan het zelf; Zit Stil; Alles went ook een adolescent (co-auteur); Stress: Vriend en Vijand; Succesgids voor families met een bedrijf; Ontketen je brein; Zo haal je meer uit je brein; Van brokkelbrein naar focus (co-auteur); Ontketen het brein van je kind.

Delen