‘Pieken in Tokyo’
Als regerend wereldkampioen was RS:X-windsurfer en fysiotherapeut Lilian de Geus deze zomer dé favoriet voor Olympische goud. Maar nu de Spelen in Tokyo met een jaar zijn uitgesteld, kan de concurrentie wellicht dichterbij komen.
Tekst: Martijn Reijnink Beeld: Nout Steenkamp
Vier jaar geleden, Rio de Janeiro. Tijdens haar eerste Olympische Spelen grijpt windsurfer Lilian de Geus (28) nét naast een medaille. Eén punt komt ze tekort voor brons. Een vierde plek dus, ook een knap resultaat in de sterke RS:X-klasse, maar zo voelt dat niet. Terugkijkend spreekt ze van een ‘enorme klap’. “Ik was even helemaal klaar met windsurfen.” Het geeft haar de kans haar opleiding tot fysiotherapeut af te maken. “Ik moest nog twee stages doen. Volle weken aan de bak dus. Dat hielp om het surfen even los te laten.”
Medisch nest
Dat De Geus na de middelbare school voor een zorgopleiding kiest, ligt voor de hand. De windsurfer komt uit een medisch nest. Vader is huisarts, moeder is verpleegkundig specialist en haar tweelingzus werkt als bewegingswetenschapper in het ziekenhuis. Maar het combineren van studie en topsport blijkt niet zo eenvoudig. “Soms mocht ik een toets verplaatsen, maar het was vooral veel zelfdiscipline.” De eerste twee studiejaren loopt ze op schema, het derde jaar doet ze in twee jaar. Daarna neemt ze een breekjaar om zich volledig op de Spelen in Rio te focussen, met voor haar dus een teleurstellend resultaat.
Hoe anders hangt de vlag er nu bij. In 2018 én in februari van dit jaar wordt De Geus wereldkampioen, waardoor ze deze zomer als torenhoge favoriet naar Tokyo zou afreizen. Zóu afreizen, want de Olympische Spelen zijn door de COVID-19-pandemie met een jaar uitgesteld. “Volstrekt logisch natuurlijk, maar voor mij wel enorm balen. Ik was in vorm. Ik was klaar voor de Spelen, waar ik vier jaar lang naartoe heb gewerkt. Dan is een jaar uitstel wel even slikken. Maar ik heb geen tijd om lang te balen. Ik moet door. Want de concurrentie heeft nu een jaar langer de tijd om op mijn niveau te komen, dus ik moet zorgen dat ik volgende zomer nóg beter ben.”
In het begin is haar motivatie ‘wel even ver te zoeken’, geeft De Geus toe. Het contrast is ook zo groot. Waar ze volgens haar programma op Enoshima zou zijn, het Japanse schiereiland waar de Olympische windsurfwedstrijden worden gehouden – “om het water, de stroming en de wind te leren kennen” – staat ze in april in haar eigen woonkamer te sporten. “Ik was blij dat topsporters op een bepaald moment weer onder voorwaarden hun training mochten oppakken. Daardoor kunnen we wat variatie in de trainingen brengen. Nu er geen wedstrijden zijn om naartoe te leven, moeten we zelf uitdagingen zoeken. Ik train veel samen met de jongens, om nog sterker te worden en stabieler te varen.”
Schouderduwtje
Dat De Geus watersporter is geworden, heeft ze te danken aan een vakantie aan het Italiaanse Gardameer, waar ze op haar twaalfde voor het eerst op een surfplank staat. In die tijd blinkt ze uit op het voetbalveld. Een profvoetbalbestaan lonkt. Helemaal als de KNVB haar uitnodigt voor selectiewedstrijden. “Voetbal vond ik echt heel leuk”, zegt ze. “Ik hou van teamsporten, maar toen de meeste teamgenoten gingen studeren, viel ons team uit elkaar.” Bovendien is de begeleiding in het damesvoetbal (dan nog) niet zo professioneel. “Ik was snel en technisch, maar met mijn 50 kilo lag ik bij een schouderduwtje zo omver. Tijdens voetbaltraining was daar nauwelijks aandacht voor, terwijl ik bij het windsurfen begeleiding van een fysieke trainer kreeg.”
Op haar zestiende racet De Geus haar eerste surfwedstrijden. Drie jaar later wordt ze, samen met haar tweelingzus Esther, door het Watersportverbond gescout voor de Olympische RS:X-klasse. De klasse waarin ze in 2021 een gooi naar Olympisch goud gaat doen.
Feeling met het vak
De fysiotherapie staat bij De Geus op een laag pitje. Al heeft ze vorig jaar nog wel wat invalwerk gedaan. “Ik zit in een WhatsApp-groep met oproepkrachten van een praktijk met tien vestigingen in Zuid-Holland. Af en toe val ik een dag of een paar dagen in. Hartstikke leuk én goed om feeling te houden met het vak, maar ook wel lastig. Je neemt een agenda over, maar kent de patiënten niet, waardoor je telkens eerst de hele verslaglegging moet lezen, terwijl je in de fysiotherapie ook steeds minder tijd hebt per patiënt.”
Nu er geen wedstrijden aankomen, kan De Geus wel invallen, maar vooralsnog is het rustig in de WhatsApp-groep. “De praktijk is lang dicht geweest, de agenda’s zijn nog niet zo vol.” Voor haar heeft dat geen desastreuze financiële gevolgen. “Ik leef van het surfen. Dat is mijn hoofdinkomen. Om me heen hoor ik wel van mensen dat ze bang zijn hun baan te verliezen. Dat geldt ook voor mijn vriend die piloot is. Voor mij staat alleen mijn BIG-registratie op het spel.”
Maar ook daarover maakt ze zich geen zorgen. “Ik weet nog niet hoe mijn toekomst er na het surfen uitziet. Er is een kans dat ik in de fysiotherapie verderga, maar misschien ga ik ook wel een andere kant op. Ik ben er nog niet zo mee bezig. Alles staat nu in het teken van volgend jaar zomer: pieken in Tokyo.”