Welles nietes
“Alsof huisartsen hierop zitten te wachten”, is een van de reacties die ik lees op het bericht over de proef in de regio Utrecht, waarbij de huisarts een grotere rol krijgt bij de voorbereiding op de behandeling en begeleiding van de kankerpatiënt. Nee, zegt de een (op Twitter), “de huisarts zit hier niet op te wachten, behalve enkele ruim in hun tijd en geld zittende academici.” Maar een ander reageert juist met: “Prima ontwikkeling en onderzoek aldus deze niet academicus met een drukke huisartsenpraktijk”
De stellingname van de partijen die bij de proef betrokken zijn is dat de huisarts vaak uit beeld verdwijnt nadat de patiënt is overgedragen aan het medisch specialistisch team in het ziekenhuis. Dat team en de patiënt zijn nieuw voor elkaar. De patiënt en diens huisarts zijn dat in heel veel gevallen niet en dit maakt de huisarts een goede partij om een rol te spelen in de psychosociale begeleiding van de kankerpatiënt. Dus wordt in de proef gekeken welke waarde het heeft voor de patiënt als diens huisarts als gids aanwezig blijft en in samenwerking met een oncologieverpleegkundige het aanspreekpunt blijft.
Is hiervoor een project nodig? Misschien voor de ene huisarts niet, omdat die zo betrokken blijft bij zijn patiënten als die naar het ziekenhuis gaan dat hij deze gidsrol uit eigen beweging oppakt. Maar misschien levert de proef voor de andere huisarts juist concrete handreikingen om deze rol goed vorm te geven voor zijn patiënten. Het feit dat de meningen over deze proef zo tegenover elkaar staan, laat zien dat het goed is dat die wordt gedaan.
1 reactie
Aan projecten (en onderzoeken) is in de gezondheidszorg bepaald geen gebrek. Er worden dagelijks vele projecten (en onderzoeken) bedacht en financieringsbronnen gevonden. Onder het mom van zorginnovatie verdienen veel mensen een goede boterham. Ik heb daar geen problemen mee als de zorg er beter van wordt, als euro’s doelmatig besteed worden en als patiënten beter worden geholpen.
Essentieel is dat er een goede probleemanalyse wordt gedaan (wat is eigenlijk het probleem en waardoor wordt dat veroorzaakt?) en dat er gewerkt wordt aan concrete oplossingen (hoe verhelpen we dat wat het probleem veroorzaakt?). Het is belangrijk een duidelijke doelstelling te formuleren (wat willen we bereiken?) en daarin te focussen (wat gaan we wel en wat gaan we niet verhelpen?). Zonder deze grondige voorbereiding zijn veel projecten niets anders dan een manier om zorginnovatoren ‘bezig’ te houden en hebben patiënten er heel vaak niks aan.
Een goede probleemanalyse begint bij het inventariseren van de problemen. Daarvoor moet je bij de doelgroep, de kankerpatiënten zelf, zijn. Welke problemen ervaren zij, wat verwachten zij van de huisarts, is dat reëel en was dat anders geweest als zij zich bijvoorbeeld tot een aanspreekpunt- bijvoorbeeld de verpleegkundig specialist Oncologie- in het ziekenhuis hadden kunnen wenden? Patiëntenorganisaties weten (helaas moet ik zeggen) niet altijd wat er bij de achterban leeft en koepels van patiëntenorganisaties staan geregeld dan nog een stap verder van de doelgroep af.
Er zijn kankerpatiënten in alle soorten en maten en er zijn zorgverleners in alle soorten en maten. Eén aanpak werkt nooit. Vanaf de diagnose kanker, in de loop van de behandelingen en bij einde van behandelingen, verder leven of overlijden, zijn er veel verschillende fasen waarin zich heel veel verschillende problemen voor kunnen doen. Niet iedere patiënt heeft behoefte aan psychosociale begeleiding en niet iedere patiënt heeft behoefte aan begeleiding door de huisarts.
Een goede samenwerking tussen het oncologieteam in het ziekenhuis en de huisarts is goud waard. Daarin kan zeker nog veel verbeteren. Zo meldde de partner van een man met uitgezaaide darmkanker dat haar man uitbehandeld is, losgelaten wordt door het ziekenhuis, maar dat de huisarts de zorg verder niet op zich neemt. Dat is pijnlijk, kwalijk en zorgelijk. Deze situatie, een slechte overdracht tussen 1e en 2e lijn bij palliatieve zorg, komt helaas regelmatig voor. Het project Grip op leven richt zich echter totaal niet op dit probleem. Samenwerking tussen 1e en 2e lijn gaat over attitude van zorgverleners, inzien dat je taak er niet op zit als de patiënt de huisartsenpraktijk danwel het ziekenhuis verlaat. Daar heb je geen project voor nodig.
Het project Grip op leven verwacht dat de huisarts een rol gaat spelen bij de keuzes die patiënten moeten maken net na de diagnose kanker. De huisarts heeft echter vaak niet de kennis van de kanker, heeft geen transparante gegevens over de kwaliteit van de verschillende zorgaanbieders en welk centrum de beste zorg op dat moment aan die patiënt kan bieden. Wat moet die huisarts dan precies gaan doen?
Het Kies Gerust-gesprek is feitelijk niets anders dan een time out en een mogelijkheid om na te denken en te overleggen. Een time out kan echter vanuit het ziekenhuis worden gefaciliteerd (dat is een kwestie van tijd en ruimte geven om na te kunnen denken) en voor overleg kunnen mensen zich wenden tot hun huisarts, maar ook tot de patiëntenvereniging, lotgenoten via internet of tot wie dan ook uit het eigen sociale netwerk. Het is aan de patiënt of hij een hulpbron wil inroepen en welke dat is.
Psychosociale ondersteuning van de kankerpatiënt is een mooie paraplu waar iedereen wel een goed gevoel bij krijgt, maar bij werkelijke innovatie gaat het niet om een gemakkelijk verkoopbaar ‘goed gevoel’, maar welk probleem het echt oplost. Dat er geen behoeftenonderzoek gedaan is, maar aannames gedaan zijn over de behoeften van patiënten is zorgelijk. Hoe kun je problemen oplossen als je de doelgroep niet vraagt wat hun problemen zijn en waardoor ze worden veroorzaakt?
Deskundige hulp op maat, laagdrempelig bereikbaar, proactief aangeboden (met een mogelijkheid om er geen gebruik van te maken), dat is wat veel kankerpatiënten nodig hebben. Elke zorgverlener om een patiënt heen kan hierin een rol vervullen, zowel wat betreft het bieden van concrete hulp als het doorverwijzen waar deze hulp verkrijgbaar is.
Laten we gaan voor echte oplossingen voor echte problemen en niet voor het ‘goede gevoel’ van zogenaamde zorginnovatieprojectjes.
(meer informatie dan in het NRC-artikel staat bij Kanker.nl)
Désirée Hairwassers
20 mei 2015 / 11:49