Wetenschappelijke analyse van de overdracht

Het begon allemaal met een artikel van Berend van Doorn, ANIOS chirurgie. Hij vroeg zich af waarom de chirurgen per se om 7.30 uur moeten starten met de patiënten-overdracht. Op dit tijdstip slaapt je bioritme nog, de kinderopvang is nog niet open en de hartslag staat al lang niet meer in ruststand wanneer je de overdracht binnen loopt. Hij wierp een voorzichtig balletje op of de chirurgische werkdag niet om 8.00 u zou kunnen beginnen.

Mijn eerste reactie was heel erg Generatie X-ig, zo van: in mijn tijd was dat ook al zo, het werkt prima. Het is gewoon een kwestie van organiseren. Mijn tweede reactie was dat het wel veel gedoe zou geven om deze verandering te implementeren. En als laatste punt, mijn sterkste punt: de kracht van de overdracht is dat er velen aanwezig moeten zijn om tot een gegronde discussie te kunnen komen, om zo samen het beste plan te kunnen maken voor de patiënt, want het gaat om kwaliteit van zorg. Maar goed, ik liet het even voor wat het was en compartimenteerde dit artikel naar een achterkamertje in mijn brein.

Enkele dagen later, op een mooie nazomerse dag, zat ik op de fiets. Op die buitenmomenten staat mijn brein nooit stil, maar het wordt wel goed gelucht en die zuurstof maakt blijkbaar toch wat los. En op zich is er niks onlogisch aan om je brein gewoon eens te laten zijn. Sterker nog, ik las laatst dat een van de belangrijkste leiderschapskwaliteiten is dat een leider reflecteert. En of je het nu reflecteren noemt of laten bezinken, dat maakt niet uit. Michel de Coster, auteur, beschrijft in zijn boek dat je als leider op regelmatige basis moet afhaken om je brein te laten te ontspannen en dat de creativiteit dan wel komt, vaak uit een onverwachte hoek. Het is ook een vorm van werken, maar dan anders. Dus hup, ik ging aan het werk, die fiets op om dat brein te laten freewheelen.

En ineens was daar weer dat artikel over de vroege start van de werkdag chirurgie. Had ik eerder meerdere argumenten tegen, nu begon ik het in een ander daglicht te zien. Hoe kunnen we er eigenlijk op tegen zijn om iets later te starten? Het is minder dicht bij het holst van de nacht en het is beter te combineren met andere delen van het leven.

Bovendien, als we dan toch bezig zijn met een veranderend zorglandschap, dan kan dit er ook nog wel bij, toch?


‘Wat als we er nu eens een wetenschappelijk sausje over gooien?’ 


En daar kwam ineens weer mijn Eureka-momentje: wat als we er nu eens een wetenschappelijk sausje over gooien?  Van één van mijn bariatrie-opleiders heb ik ooit geleerd: meten is weten. We gaan nog dus nog niks verwerpen, maar we gaan het onderzoeken. En onderzoeken dat kunnen we heel goed. Noem een woord, een medicijn, een interventie en er staat vast iets over op PubMed gepubliceerd. Laten we een pilot opzetten, maar deze simpel houden en er gewoon een PICO van maken (Populatie-Interventie-Observatie-Outcome).

De populatie die wordt onderzocht zijn de dokters die om 7.30 uur starten met de overdracht. Ik ga ervan uit dat enkel de chirurgen dit martelaarschap op zich nemen.
We starten met uitvoeren van 0-metingen bij de chirurg die om 7.30 uur paraat en alert op de overdracht aanwezig is, dus de situatie zoals die nu is. Vervolgens start na drie maanden de interventie, namelijk dezelfde metingen verricht bij dezelfde chirurgen, maar bij een overdracht die start om 8.00 uur. Het moge duidelijk zijn dat de operateurs de overdracht dan mogen skippen.

Primaire uitkomstmaat is dan het welbevinden van de chirurg bij aanvang van de overdracht. Als secundaire uitkomstmaten zijn er dan de gemiddelde ligduur van patiënten die zijn opgenomen tijdens de controle of interventieperiode, want een overdracht die 30 minuten later start, geeft tenslotte een half uur delay in besluitvorming.

Een andere secundaire uitkomstmaat is een glucosemeting (bij de dokters) want het zou namelijk kunnen dat bij de vroege starters er vooral nuchtere glucosewaardes gemeten worden, want geen tijd voor ontbijt. En een laatste andere uitkomstmaat is de starttijd van de OK. Het is een aanname, maar wel eentje met redelijke waarschijnlijkheid, dat de operaties stipter om 8.00 uur kunnen starten tijdens de interventieperiode, want het argument dat de overdracht uitliep bestaat niet meer; ah nee, die chirurg mag meteen na de kinderopvang door naar de OK.

Voor de outcome kan dan een mooie statistische analyse gebruikt worden en huppakee, we weten het antwoord.

Er zijn een paar voorwaarden voor deze pilot. Ten eerste lijkt het me wenselijk dat de pilot gedraaid wordt in een groot perifeer of academisch ziekenhuis. De allerbelangrijkste reden hiervoor is dat de overdracht wel zijn kernwaarde moet kunnen behouden, namelijk dat er genoeg knappe koppen aanwezig blijven die mee kunnen doen aan casuïstiekdiscussies, de operateurs kunnen dan gemist worden. De tweede belangrijke voorwaarde is een grondige afstemming over de definitie van welbevinden. Deze definitie moet accuraat zijn en gedragen worden door iedereen.

Deze lastige klus van definiëring van welbevinden en meting ervan laat ik graag aan potentiële onderzoekers over. Er hoeft gelukkig weinig materiaal aangeschaft te worden voor de metingen van de fysiologische parameters, aangezien de meeste chirurgen geavanceerde sporthortloges hebben die aan continue hartslagmeting en meting van slaapkwaliteit doen.

Als blijkt dat de pilot leidt tot een significante verbetering van welbevinden, kan dit tot een grote RCT worden uitgerold.

Ik ruik hier een proefschrift in wording.  Of zullen we eens gek doen en goeie zaken gewoon meteen implementeren? Misschien dat dit het verandertempo ten goede komt.

Delen