Wie de schoen past
Begin deze week stond Zorgvisie onder de kop ‘Schoentechnici trekken aan kortste eind’ stil bij de uitspraak in het kort geding van een aantal orthopedische schoenbedrijven tegen zorgverzekeraar Zilveren Kruis. De rechter stelde de bedrijven in het ongelijk: Zilveren Kruis mag vasthouden aan de eigen inkoopprocedure, die voor de komende twee jaar betekent dat 15 procent van de orthopedisch schoenbedrijven geen contract meer krijgen.
Op 7 augustus 2015 had de branchevereniging van de bedrijven, NVOS-Orthobanda, in een brandbrief de Nederlandse Zorgautoriteit opgeroepen het contracteerproces kritisch tegen het licht te houden. Het gaat de zorgverzekeraar absoluut niet om de kwaliteit, stelde de branchevereniging in die brief, maar alleen om de prijs. Het ligt echter genuanceerder en dat verklaart ook de uitspraak in het kort geding: het ging de zorgverzekeraar in de inkoopprocedure om de prijs omdat al bekend was dat de kwaliteit op orde is. Een voorwaarde om te mogen inschrijven voor de inkoopprocedure was namelijk dat bedrijven dienen te beschikken over een SEHM-erkenning, het kwaliteitskeurmerk dat gebruikers garandeert dat ze orthopedische schoenen van goede kwaliteit kopen.
Voor orthopedisch schoeisel is sprake van een markt met veel aanbieders, stelde de zorgverzekeraar mei 2015 in een position paper. Als je dan op basis van de SEHM-erkenning weet dat de kwaliteit van die aanbieders goed genoeg is, dan begrijp ik dat je als zorgverzekeraar in een inkoopprocedure aanbieders vraagt tegen welke prijs ze die kwaliteit kunnen leveren. Ik snap ook dat dit die aanbieders in een ongemakkelijke positie dwingt, want als ze een te hoge prijs, afgeven vallen ze buiten de boot. Maar ik snap ook dat het een zorgverzekeraar niet te doen is om het voortbestaan van al die bedrijven, maar om het betaalbaar houden van de zorg voor haar verzekerden.