Minder praten, vooral dóen

interview / SEH-verpleegkundige Wietske Blom-Ham

Snel, eenvoudig en transparant. Het zijn criteria die SEH-verpleegkundige Wietske Blom-Ham als voorzitter van het coronasteunfonds ZWiC hanteerde, en die ze blijft gebruiken als hogeschoolhoofddocent en onderzoeker in de acute zorg. “De zorg is al ingewikkeld genoeg.”

Máár”, zegt Wietske Blom-Ham (43) tegen het einde van de ochtend, nadat het ruim een uur vooral over problemen in de zorg is gegaan: “We moeten oppassen dat we niet onbedoeld een beeld neerzetten waardoor niemand meer in de zorg wil werken. Overal hoor en lees je alleen nog maar over alle ellende, maar laten we wel zijn: het is nog steeds fantastisch om in de zorg te werken.” Als Tijn (5) en Lot (3) later verpleegkundige willen worden, dan zou hun moeder dat toejuichen. “In dit werk kun je het verschil maken, kun je echt van betekenis zijn voor mensen.”

Mochten haar kinderen tot die beroepskeuze komen, dan houden zij een familietraditie in stand. Als Blom eerder deze ochtend met een cappuccino plaatsneemt voor een kleurrijk schilderij aan haar eigen keukentafel in een nieuwbouwwoning in Geldermalsen, schuift ze een oud, enigszins vergeeld boekje over de tafel. “Een studie- en repeteerboekje voor verpleegsters.” Als ze het openslaat, staat op de eerste bladzijde met de hand geschreven: G. de Ruiter. “Mijn oma.” Er klinkt iets van trots door in haar stem. “Ze was verpleegkundige, voor en tijdens de oorlog. Ze was erbij toen Willem Kolff de eerste dialyse uitvoerde. Daar heeft ze vroeger zo vaak over verteld.”

Oma gaf de passie voor het vak door aan Wietskes moeder, die jarenlang verpleegkundige in een verzorgingstehuis is geweest. Op haar beurt zag zij twee van haar kinderen in haar voetsporen treden. Wietskes broer is ambulanceverpleegkundige, zelf belandde Wietske een station verder in de spoedzorgketen. Vijftien jaar heeft ze op de spoedeisende hulp in het UMC Utrecht gewerkt.

“Op de spoed zie je mensen van nul tot honderd, met heel diverse ziektebeelden. Ze komen binnen op een van de meest kwetsbare momenten in hun leven. Ze hebben een groot probleem, maar weten nog niet precies wat er aan de hand is en hoe ze geholpen kunnen worden. Dat je er als verpleegkundige op zo’n moment kunt zijn voor een patiënt en de familie, ja, dat is enorm waardevol.”

‘Ik vraag me altijd af: waarom doen we de dingen zoals we ze doen?’

Ondanks de voldoening die ze daaruit haalde, had de SEH-verpleegkundige al gauw de behoefte meer te doen dan alleen directe patiëntenzorg. “Dat zit in mijn karakter, ik vraag me altijd af: waarom doen we de dingen zoals we ze doen? Is dit de beste manier of kan het misschien beter?” De gevolgen: een master verplegingswetenschap, onderzoek, een proefschrift en onderwijs, en dat alles in combinatie met patiëntenzorg.

“Ik ben wat dat betreft weleens jaloers op artsen die het zo hebben georganiseerd dat ze in hun functie én patiëntenzorg én onderwijs én onderzoek kunnen doen. Voor verpleegkundigen is dat gescheiden, het is vaak of-of. Wil je het combineren, dan is dat een hele uitdaging.”

Twaalf jaar lang hield Blom dat vol; in 2020 liet ze de patiëntenzorg vallen. “Maar de binding blijft”, benadrukt ze. “In mijn onderzoek werk ik nauw samen met professionals op de werkvloer, en ik zal in hart en nieren altijd een verpleegkundige blijven.” Ze mist de werkvloer wel, moet ze toegeven. “Het zorgen, maar ook het dynamische van de SEH, het snelle handelen en prioriteren, het samenwerken, de hectiek, het onverwachte. Je weet nooit hoe een dienst eruitziet: een dag kan rustig beginnen en dan ligt binnen een uur de toko vol.”

Bedden bezet

Dat die ‘toko’ vol ligt, komt steeds vaker voor. Tussen 2015 en 2019 is het aantal ‘stops’ op de spoedeisende hulpposten verdubbeld. Duizenden keren per jaar zien SEH’s zich genoodzaakt tijdelijk de deuren te sluiten. “Het is goed dat daar nu zo veel aandacht voor is, want spoedzorg zou 24/7 toegankelijk moeten zijn”, zegt Blom. “Maar stops zijn wel van alle tijden. De grootste verandering die ik heb gezien, is dat een steeds groter deel van de patiënten te maken heeft met meerdere ingewikkelde problemen. Combinaties van acute somatische en psychische problematiek, ouderen met een kwetsbare gezondheid die zich presenteren met minder specifieke klachten. Bij zulke patiënten zijn vaak meerdere specialisten betrokken om erachter te komen waar het acute probleem is ontstaan. Dat kost tijd en dus houden ze langer een bed bezet.”

Naar spoedzorg voor patiënten met complexe multimorbiditeit doet Blom nu onderzoek. Van ZonMw heeft ze vorig jaar een subsidie gekregen om in vier jaar haar eigen onderzoekslijn op te zetten. Daarbovenop kreeg ze een tweejarige RAAK-subsidie voor onderzoek naar spoedzorg voor psychisch ontregelde patiënten. “De manier waarop we de spoedzorg hebben ingericht en professionals opleiden, kan bij deze patiënten tot onbedoelde schade leiden. We zijn gericht op levensreddend handelen: wat moeten we zo snel mogelijk doen om het acute gevaar te verhelpen of iemand te stabiliseren? Dat kunnen we ongelofelijk goed. Traumapatiënten hebben we binnen 10 minuten op de CT-scan.

Naar spoedzorg voor patiënten met complexe multimorbiditeit doet Blom nu onderzoek

Maar bij patiënten met meerdere complexe aandoeningen en specifieke zorgbehoeften is er meer nodig dan het opheffen van acuut levensgevaar. Daarvoor ontbreekt vaak de tijd, maar ook de kennis en kunde. Verpleegkundigen zijn toegerust om levensreddend te handelen; een gesprek aangaan met iemand die suïcidaal is, vraagt andere competenties. Wat zeg je tegen zo iemand? Welke woorden gebruik je? En dan is er de factor tijd: als je al zo’n gesprek aangaat, kan elk moment het traumasein afgaan.”

In de eerste fase van haar onderzoek brengt Blom de aard en impact van deze onbedoelde schade in kaart, met behulp van patiënten, naasten en zorgprofessionals. In de tweede fase zullen zij samen tot oplossingen proberen te komen.

“We zitten nu middenin de data-analyse, het is te vroeg om uitspraken te doen over die schade, laat staan over de oplossingen.” Wat Blom al wel kan voorspellen, is dat er niet één grote zaligmakende oplossing zal komen, maar dat ze zich richten op meerdere kleine, eenvoudige oplossingen. “De zorg is al ingewikkeld genoeg. Soms liggen oplossingen, quick wins, om de hoek. Het komt voor dat op de SEH verschillende zorgprofessionals bij dezelfde patiënt een anamnese afnemen. Dat kan efficiënter. Vaak genoeg leiden onderzoeken ertoe dat we er weer een nieuwe opleiding of cursus tegenaan gooien. Maar hoe haalbaar is dat, gezien de hoge werkdruk?

‘Bij sommige patiënten is meer nodig dan het opheffen van acuut levensgevaar’

Bij alles wat we bedenken, moeten we ons afvragen: zorgt deze oplossing echt voor verbetering of wordt het er alleen maar ingewikkelder op? Tegenwoordig maak ik geregeld een pas op de plaats en vraag ik mezelf af: is dit eenvoudig, snel en transparant?

Bergen verzetten

Die criteria zou je een erfenis kunnen noemen van Bloms betrokkenheid bij de stichting Zorg na Werk in Coronazorg (ZWiC). Nadat chirurgen Sander Muijs en Marijn Houwert in 2020 bedachten dat er een coronasteunfonds moest komen, vroeg die laatste aan Blom of ze mee wilde doen; ze kenden elkaar uit het UMC Utrecht. “Op dat moment was er veel onzekerheid”, weet ze nog goed. “We wisten niet precies wat het virus deed, hoe overdraagbaar het was, hoe ziek je ervan werd. Maar met de beelden van de zieke zorgverleners in Italië op het netvlies, zei ik direct: ja, ik doe mee.” In eerste instantie als algemeen bestuurslid en lid van de boordelings commissie en vanaf september 2021 als voorzitter van de stichting.

Tot 31 december 2022 konden zorgmedewerkers die door COVID-19 op een ic zijn beland en nabestaanden van zorgmedewerkers die door het virus zijn overleden, een aanvraag indienen voor een vergoeding. Halverwege 2023 zal ZWiC ophouden te bestaan. “Ik ben heel blij dat ik een bijdrage heb kunnen leveren. We hebben veel getroffen collega’s en nabestaanden kunnen ondersteunen en op persoonlijk vlak heb ik er veel van geleerd. Dat je bergen kunt verzetten als je een duidelijk doel voor ogen hebt. En dat je niet te veel moet praten, maar vooral moet dóen.

Ik zeg niet dat je niet moet nadenken, maar niet te lang. Op een gegeven moment moet je pragmatisch zijn, een stap zetten en kijken wat er gebeurt. We hebben in een mum van tijd een stichting en een procedure opgezet, door ons bij elke stap af te vragen: is het snel, eenvoudig en transparant? Het zou goed zijn om met die criteria als pijlers de problemen in de zorg te lijf te gaan.”

‘Je kunt bergen verzetten als je een duidelijk doel voor ogen hebt’

Naast die pijlers, zo vindt Blom, zouden verpleegkundigen een grotere stem moeten krijgen bij het aanpakken van die problemen. “Nu hebben we het vooral op bestuurlijk niveau over oplossingen; professionals die in de directe patiëntenzorg werken, worden nog veel te weinig betrokken. Als het gaat over hun vakgebied, over kwaliteit van zorg, over hun eigen ontwikkeling, dan móeten verpleegkundigen meedenken en meebeslissen.”

Daarmee richt ze zich tot organisaties en afdelingen, maar óók tot haar eigen beroepsgroep. “Verpleegkundigen moeten een stap naar voren zetten, alleen zijn velen dat niet gewend. Zij hebben tools, begeleiding en goede voorbeelden nodig om die stap te maken, want ze willen wel. Niet iedereen doet een master verplegingswetenschap of wordt verpleegkundig specialist, maar ik zie onder verpleegkundigen een grote behoefte aan carrièreperspectief en ontwikkeling.

Gelukkig zijn er ook steeds meer organisaties die zeggenschap van verpleegkundigen belangrijk vinden, maar als je dat belangrijk vindt, moet je daar ook in hun roosters tijd en ruimte voor maken.”

Vaste waarden

Wel wordt er aan verschillende bestuurstafels plek gemaakt voor verpleegkundigen. “Dat is positief. Maar zeggenschap op de werkvloer, over de manier waarop je je vak uitoefent, is wat mij betreft nog belangrijker.” Als voorbeeld haalt Blom haar voormalig werkterrein aan: “De SEH is een soort duiventil. Specialisten en patiënten vliegen in en uit. Wie zijn de vaste waarden? Verpleegkundigen. En gelukkig op steeds meer plekken ook een SEH-arts. Dat helpt om de samenwerking, de denkkracht en de zorg naar een hoger niveau te tillen. Het zijn deze professionals die beter weten dan wie ook welke quick wins er te halen zijn.”

‘Maak tijd en ruimte in hun roosters als je zeggenschap van verpleegkundigen echt belangrijk vindt’

In de ogen van Blom zouden verpleegkundigen ook meer verantwoordelijkheden moeten krijgen. “Verpleegkundigen en medisch hulpverleners op de SEH hebben specifieke competenties, het zijn specialisten die heel veel kunnen.

Dat verpleegkundigen bijvoorbeeld nog steeds moeten overleggen met een arts of ze paracetamol kunnen geven of een blaaskatheter mogen inbrengen, vind ik heel gek. Is dat écht nodig? Daar moeten we over nadenken en het gesprek over voeren. Is het mogelijk om verpleegkundigen competentie- based meer verantwoordelijkheid te geven? Dat zal tijd besparen, zorgprocessen vereenvoudigen én de autonomie van verpleegkundigen vergroten. Waarmee we ons mooie vak nóg aantrekkelijker maken.”

Curriculum vitae

Wietske Blom-Ham (1979) geboren in ’s Gravenhage:

  • 1971 – 1979 voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, CSG Willem de Zwijger
  • 1997 – 2001 HBO-Verpleegkunde, Hogeschool Utrecht
  • 2001 – 2005 Verpleegkundige Cardio-thoracale chirurgie, Universitair MedischCentrum Utrecht
  • 2005 – 2020 Senior Spoedeisende Hulp Verpleegkundige, Universitair Medisch Centrum Utrecht
  • 2008 – 2010 Verplegingswetenschap, master, Universiteit Utrecht
  • 2012 – 2016 PhD, Universiteit Utrecht
  • 2017 – heden Hogeschoolhoofddocent Acute Zorg, Hogeschool Utrecht
  • 2020 – heden Senior onderzoeker Acute Zorg, Hogeschool Utrecht
  • 2020 – 2021 Algemeen bestuurslid stichting ZWiC (Zorg na Werk in Coronazorg)
  • 2021 – heden Voorzitter stichting ZWiC

Delen