Wij reageren niet

En de dokter zou mij terugbellen… zou een medische verklaring schrijven… zou mijn vrouw opzoeken in het ziekenhuis… Ook na jaren blijft dit soort telefoontjes bij je hangen. Een goede dokter moet in zekere mate sensitief zijn maar ook weer niet te veel. Onvrede bij patiënten heb ik nooit goed van mij kunnen afschudden. Zelfs niet wanneer onredelijke eisen aan mij werden gesteld.

Het woord patiënt is etymologisch verwant aan lijden (dulden) en geduldig zijn. Maar een beroep doen op geduld van mensen wordt steeds lastiger. Trends in onze samenleving creëren een verwachtingspatroon, waarbij geduld het moet ontgelden. Waarom zou je drie dagen op een boek wachten, wanneer het nog dezelfde avond bezorgd kan worden?

‘Een kwalijke gewoonte wordt als normaal beschouwd’

Wanneer je drie keer een bestelling hebt gedaan die ’s avonds of de volgende dag wordt afgeleverd, verwacht je niet anders meer. Dat verwachtingspatroon gaat zover, dat je zelfs wanneer er nog alle tijd is, tot op het laatste moment wacht om iets voor bijvoorbeeld een verjaardag te kopen. Zolang aan deze trend geld kan worden verdiend, zal deze niet stoppen en zullen verwachtingspatronen hierop inspelen.

Het perverse van deze ontwikkeling komt tot uiting in situaties waarin je als consument geen keuze hebt en je volledig afhankelijk bent van één persoon, bedrijf, organisatie of overheidsinstelling. Wanneer de prikkel om mensen snel te helpen wegvalt, lijkt het wel eens of bewust hun geduld op de proef wordt gesteld. Het valt lastig te bewijzen, maar er zullen zeker ambtenaren met sadistische trekjes zijn die zo aan hun gerief komen. Laat burgertjes maar lekker lang wachten.

Misschien gaat het om uitwassen, maar deze beschouw ik wel als signalen dat er iets wringt in maatschappelijke ontwikkelingen waarop we nauwelijks vat hebben. Een ander signaal is even pijnlijk en lastig om aan te pakken. Maar hiervoor geldt helaas ook nog eens dat mensen hieraan dusdanig gewend zijn geraakt dat een naar mijn overtuiging kwalijke gewoonte als normaal wordt beschouwd.

Ik heb het over de gewoonte om níet meer op elkaar te reageren. Honden zijn sociale dieren. Wanneer honden elkaar op straat tegenkomen, reageren deze op elkaar. Mensen hebben aangeleerd om dat níet te doen, tenzij wij elkaar kennen. Ik vind het best wel intrigerend hoe de evolutie mensen in staat heeft gesteld om de ander als lucht te beschouwen.

Ter rechtvaardiging moet natuurlijk wel worden gesteld, dat een stedelijke omgeving mensen tot anonimiteit dwingt. Wanneer een willekeurige voorbijganger jou aanspreekt, zul je netjes reageren. Op straat gebeurt dat inderdaad; zomaar doorlopen is onbeleefd. Maar in alle andere situaties wordt het – ook wanneer er een beroep op je wordt gedaan – steeds normaler om niets van je te laten horen.

Een reactie in de geest van ‘Dank voor jouw mail maar ik kan hier niet op ingaan. Mvg’ kost minder dan een halve minuut maar kan veel pijn voorkomen. Want wanneer er iets is wat mensen tot wanhoop kan drijven, dan is dat het gevoel genegeerd te worden. Ze laten het misschien niet merken of worden gedwongen om het niet te laten merken, maar ik weet zeker dat elkaar negeren tot verbittering leidt.

En niet alleen tot verbittering. Het is logisch dat mensen zich op den duur op dezelfde wijze gaan gedragen als hoe met hen wordt omgesprongen. Dat maakt het extra erg wanneer ‘wij reageren niet’ als normaal wordt beschouwd. Misschien lukt het even om zo de pijn van je af te schudden. Maar in feite houd je jezelf voor de gek.

‘Heb ik iets gezegd wat in het verkeerde keelgat is geschoten?’

Gedraag je dan liever als hond en laat van je horen. Wanneer bij herhaling een reactie uitblijft, vraag ik in een keurige mail wat ik heb misdaan. Heb ik iets gezegd of geschreven wat in het verkeerde keelgat is geschoten? Mocht dat het geval zijn, dan bied ik bij voorbaat mijn excuses aan. Wedden dat je dan wél een reactie krijgt.

Toelichting bij de afbeeldingen

De afbeeldingen betreffen een flyer en de voorkant van een envelop. Deze zijn gemaakt in het kader van het mail-art project Laagvliegers, wat in 2013 is gestart door de auteur. De inzendingen van dit project zijn niet verkrijgbaar, maar kunnen louter bekeken worden in o.a. de kunstbibliotheken van het Stedelijk Museum (Amsterdam) en het Van Abbemuseum (Eindhoven).

Delen