Wijze vrouwen
Kortgeleden was het opnieuw raak: een kennis, waarvan de behandelend specialist vermoedde dat hij misschien nog maar vier uur te leven had, moest in allerijl van het ziekenhuis naar een hospice worden overgebracht. Iedereen die het waagt om in een ziekenhuis de laatste adem uit te blazen, is een gevaar voor de jaarcijfers: want hoe minder sterfgevallen, des te beter de zorg. Je zult dit echter nooit hard kunnen maken: “Wij doen onze uiterste best om mensen thuis of in een huiselijke omgeving te laten doodgaan.”
Daarentegen lijkt er een krachtige lobby om het leven in het ziekenhuis te laten aanvangen. Het Zorginstituut Nederland – een gesloten bolwerk waarmee ik weinig plezierige ervaringen heb – heeft dankzij zijn ‘doorzettingsmacht’ – zo’n griezelig woord dat autoritair gedrag kan verhullen – in de ‘kwaliteitsstandaard geboortezorg’ bedongen dat verloskundigen niet langer zonder samenwerking met een gynaecoloog geboortes begeleiden, oftewel zoals Edwin Kreulen het op de voorpagina van Trouw omschreef: “Het blijft mogelijk dat een gezonde zwangere nimmer een gynaecoloog ziet, maar de betrokken verloskundige moet altijd samenwerken met het ziekenhuis.”
Er wordt geknaagd aan het fundament van een zeer respectabel beroep met wortels die teruggaan tot in de Oudheid
Wanneer ik ga slapen en ontwaak, is mijn kindertijd vlakbij me en word ik omringd door foto’s van mijn eigen kinderen maar ik koester het meest de warme gedachte of het bijzondere gevoel dat mijn lieve zoon in het bed, waarin ik elke nacht doorbreng en ooit hoop te sterven, ter wereld is gekomen. Er is nauwelijks een groter verschil denkbaar dan met de geboorte van onze dochter in het ziekenhuis: de spaarzaam verlichte zolderkamer versus een helderwit verlichte ruimte die in alles het woord ‘klinisch’ recht deed. De geschiedenis herhaalde zich hierbij op een wonderlijke wijze: mijn echtgenote is in het ziekenhuis ter wereld gekomen en ik thuis, waarbij bij mijn moeder de placenta manueel verwijderd moest worden.
Was of is het een kwestie van wantrouwen? Een afgedwongen samenwerking voelt hoe dan ook niet lekker aan. Maar het gaat om meer: er wordt geknaagd aan het fundament van een zeer respectabel beroep met wortels die teruggaan tot in de Oudheid. Het woord ‘vroedvrouw’ werd al in het tweede deel van de Middeleeuwen gebruikt. ‘Vroed’ betekende toen bekwaam, geleerd en wijs, waarbij het vooral ging om een in de praktijk verworven wijsheid (denk aan het woord ‘bevroeden’). Fransen spreken nog altijd over een “sage-femme” (wijze vrouw). Het aanzienlijk minder fraaie woord ‘verloskundige’ dateert uit de vorige eeuw. Zowel beroepsmatig als privé heb ik louter positieve ervaringen met vroedvrouwen en ik draag deze beroepsgroep dan ook hoog in het vaandel.
In het hele debat wordt de huisarts niet meer genoemd. Na tien bevallingen tijdens mijn co-assistentschap gynaecologie werd ik geacht deze zelfstandig te kunnen uitvoeren. Een regelrechte blamage! Ik heb in het ziekenhuis bevallingen bijgewoond waarbij mijn tenen kromden. Na de geboorte van ons oudste kind waren er collegae die mij vroegen of ik de bevalling zelf had gedaan. Ik herinnerde hen aan een huisarts die deze euvele moed had bekocht met een zoontje dat door een fout van hem was overleden. Natuurlijk hoeft het niet mis te gaan, nog sterker: onlangs beviel een nicht van een dochtertje, dat zonder hulp van professionals werd opgevangen door haar echtgenoot.
Naschrift:
Op zaterdag 2 juli 2016 – daags nadat bovenstaande tekst was geschreven – publiceerde Trouw op pagina 5 een ietwat cryptisch stukje met als titel: ‘Verloskundigenclub: Vroedvrouw houdt vrijheid’. Was dit een correctie op eerdere berichtgeving over de nieuwe ‘kwaliteitsstandaard geboortezorg’ van het Zorginstituut Nederland, waarin samenwerking tussen de gynaecoloog en verloskundige verplicht wordt gesteld? Neen, zo werd het althans niet door de krant gepresenteerd. Ging het om een nuancering op het eerdere artikel? Ik betwijfel het. In het stukje komt Karlijn van Driel, woordvoerder van de verloskundekoepel KNOV aan het woord: “Wij zien deze standaard niet als een verplichting, maar als een richtlijn om de zorg te verbeteren.” De vroedvrouw zou dus inderdaad haar vrijheid behouden maar er staat wel een stok achter de deur: “Het Zorginstituut wijst erop dat verloskundigen die geen deel willen uitmaken van een samenwerkingsverband de zorginspectie IGZ op bezoek kunnen krijgen.”