Wijziging artikel 13 controversieel

Het voorstel tot wijziging van artikel 13 van de Zorgverzekeringswet (ZVW) houdt de gemoederen bezig. De IZA-belofte om gecontracteerd werken in de zorg aantrekkelijker te maken lijkt op te gaan in rook door vooral het niet-gecontracteerd werken onaantrekkelijk te maken.

Artikel 13 zorgt ervoor dat niet-gecontracteerde zorg alsnog deels wordt vergoed. Maar met de voorgestelde wijziging gaat dit veranderen en krijgen zorgverzekeraars meer mogelijkheden om de vergoedingen voor niet-gecontracteerde zorg te verlagen. De wijziging moet op 1 januari 2025 ingaan. Onlangs was er een internetconsultatie die interessante inzichten opleverde.

“Symptoombestrijding met flinke bijwerking waarbij de onderliggende oorzaak van een disfunctioneel zorgstelsel ongemoeid wordt gelaten”, is een samenvattende reactie. Zoiets valt niet  goed bij zorgprofessionals, die gewend zijn de oorzaak van de ziekte aan te pakken.

Beroepsorganisaties van huisartsen, verloskundigen, apothekers en fysiotherapeuten verwijten de zorgverzekeraars een ‘onevenwichtig, eenzijdig en niet wederkerig inkoopbeleid’. Ook de organisaties van tandartsen, psychologen, ggz, wijkverpleging en patiënten sluiten zich hierbij aan.

Beroepsorganisaties verwijten de zorgverzekeraars een ‘onevenwichtig, eenzijdig en niet wederkerig inkoopbeleid’

Het contracteerproces is niet op orde. Burgers, patiënten en zorgaanbieders weten niet (op tijd) waar ze aan toe zijn. De informatie schiet tekort en het proces is niet transparant. Ook de contractinhoud is een probleem. Er is te veel ondeskundige medische sturing, met verschil tussen de ene en de andere verzekeraar. De bereikbaarheid van zorgverzekeraars of beter gezegd de onbereikbaarheid, is ook een struikelblok.

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZA) heeft 11 juli 2023 ‘Handvatten contractering en transparantie gecontracteerde zorg‘ gepubliceerd als onderdeel van het ‘Spoorboek’ voor contracteringsafspraken van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Daar staan mooie, oude afspraken in. Maar er zijn ook nieuwe, niet-handhaafbare richtlijnen voor zorgaanbieders en zorgverzekeraars.

Nieuw is bijvoorbeeld de niet-handhaafbare aanscherping van een reactietermijn van twee weken op de bestaande handhaafbare regel: “Zorgverzekeraars en zorgaanbieders zijn vanaf het moment van bekendmaking van het zorginkoopbeleid en de procedure van zorginkoop tot het moment van het sluiten van het contract, voldoende beschikbaar voor vragen en opmerkingen van elkaar.”

‘Daar wringt de schoen’

Bij evenwichtige en gelijkwaardige machtsverhoudingen tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders kunnen we hoopvol zijn over een goede ontwikkeling. Maar daar wringt de schoen. Met de genoemde wetswijziging raken die machtsverhoudingen uit balans. Het maakt de een vaak niks uit of er een contract komt, terwijl het bij de ander een kwestie van leven of dood is. De invoelbare vrees is dat de corrigerende tegenmacht voor verzekeraars zodanig afneemt dat er steeds vaker ‘geen alternatief meer is en er getekend moet worden bij het kruisje’.

De ‘merkbare hindering in de praktijk’ bij niet-gecontracteerde zorg (zoals onvoldoende vastgelegd in het wetsvoorstel, vindt zelfs Zorgverzekeraars Nederland) raakt niet alleen de meest kwetsbare patiënten, maar ook de meest kwetsbare zorgaanbieders. Zij moeten de samenhang van kleinschalige, passende zorg in de wijken realiseren met innovatieve plannen in een gevarieerd zorglandschap, zo luidt de kritiek.

Interessant, maar ook wel te begrijpen, is dat de grotere ziekenhuizen (Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen en Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra) ontbreken in de internetconsultatie. Dit geldt ook voor medisch specialisten. Zij denken waarschijnlijk door hun omvang minder te hoeven vrezen. Er is meer evenwicht in de contractonderhandelingen. Maar ook daar zullen de handvatten van de NZA de nodige verbeteringen moeten afdwingen.

Het is duidelijk dat er ook uitwassen zijn in de niet-gecontracteerde zorg, met in sommige wijken meer zelfstandige wijkverpleegkundigen dan zorgverzekeraars. Maar het is ook duidelijk dat het huidige, generieke voorstel tot aanpassing van de machtsbalans in het voordeel van zorgverzekeraars een (bewust?) veel te grote maatregel is. En dat roept zeer veel controverse op. Bestaande ontwikkelingen in het disfunctioneren van zorgstelsel kunnen juist weer toenemen.

Het wordt nu interessant of het wetsvoorstel alsnog wordt ingediend én of partijen dan het electoraal risico aandurven het niet controversieel te verklaren, nu het kabinet is gevallen. Het lijkt ons niet verstandig met zoveel verzet van bijna alle zorgprofessionals.

Delen