Zaakjes regelen

Het is begrijpelijk dat het aanbod aan commerciële verpleeghuizen sterk groeit. Het aantal ouderen dat bij toenemende kwetsbaarheid thuis blijft wonen groeit ook. Maar dit is niet voor iedereen tot het levenseinde vol te houden.  En niet iedere zoon of dochter wil of kan dan de zorg overnemen. Een intramurale setting is in dat geval de logische oplossing. En als die van overheidswege niet meer in voldoende mate beschikbaar wordt gesteld, ligt de opkomst van commercieel aanbod voor de hand. Vraag creëert aanbod.

Dat de Landelijke Huisartsen Vereniging met argusogen naar deze ontwikkeling kijkt, is begrijpelijk. Als commerciële aanbieders zich richten op ouderen met een indicatie voor verblijf zonder zorg, wijzen ze voor de zorg nogal eens naar de lokale huisarts. Gelet op de toch al bestaande werkdruk in huisartspraktijken zitten veel huisartsen niet te wachten op deze nieuwe patiënten, die op een gegeven moment natuurlijk toch echt wél met hun leeftijd samenhangende – vaak intensieve – zorgvragen krijgen.

‘Met die beperking wil je als kinderen niet worden overvallen’

Maar daarover klagen helpt niet. De aanbieders van commerciële verpleeghuizen kunnen zich alleen ergens vestigen als dit past in het bestemmingsplan van de gemeente. De gemeente kan daarbij de eis stellen dat hiervoor alleen toestemming wordt verleend als de verpleeghuisaanbieder zelf de zorg regelt. Gemeenten moeten immers de belangen van hun inwoners dienen. De continuïteit van huisartsenzorg voor haar bestaande inwoners hoort daarbij.

Voor de naasten van de oudere is het zaak goed uit te vragen wat een commerciële verpleeghuisaanbieder precies wel en niet biedt. Richt die zich op ouderen met een indicatie voor verblijf zonder zorg, dan kan die – op het moment dat de oudere zorgintensief wordt – zeggen: wij kunnen niet langer voor uw vader of moeder zorgen. Met die beperking wil je als kinderen niet worden overvallen.

Delen