Zin in zon

Mijn vriendin is nog wat sceptisch, maar ik ben niet te houden. Op het moment van schrijven, staan de tabbladen in mijn browser vol met zonvakanties. In mijn gedachten liggen we al op het strand in Spanje of Portugal, of zelfs op een Caribisch eiland. In de wintermaanden smacht ik altijd naar de zon. Ik ben vast niet de enige. Maar nu is het anders. Heviger. Sinds corona ben ik niet meer in het buitenland op vakantie geweest; ik heb nu zó extreem de behoefte om een vliegtuig te pakken en op een strand neer te ploffen. Ik weet: vliegen is niet milieubewust, ik weet: een vliegtuig is een potentiële besmettingshaard, maar tóch hunker ik naar een zonnig oord. 

Die hunkering werd alleen maar sterker tijdens de productie van dit nummer. Door de foto’s van student diergeneeskunde Robbert Houwaard op Curaçao, waar geneeskundestudent Emir Ahmad ook een geweldige tijd had. Als coassistent word je daar trouwens gewoon met je voornaam aangesproken! 

‘Zonder telefoon: alle narigheid thuislaten’

Met weemoed denk ik terug aan de tijd dat ik zelf maandenlang in een tropisch klimaat verbleef. Niet voor de studie hoor. Ik reisde met een vriend door Zuid-Amerika, allebei zonder telefoon. Dat zou ik nu ook moeten doen op vakantie: de telefoon – én daarmee alle narigheid in het nieuws en op social media – thuislaten. Even alleen maar zon, slippers, een korte broek, de geur van zee en zonnebrandcrème, een boek, een hangmat, palmbomen, corona in een flesje.

Sorry, ik draaf een beetje door. Het is hoog tijd om te stoppen. Dit stukje begint iets te veel op een Sunweb- of TUI-reclame te lijken. Als ik nog even door mijmer, boek ik straks in een opwelling een veel te dure reis, zonder overleg met mijn vriendin. En dan loop ik het risico dat ik niet alleen zonder telefoon op vakantie ga. 

Delen