Zomaar een telefoongesprek
– Met Maria Winter, assistent cardiologie.
– Ha, Maria! Met de secretaresse. Ik heb een apotheek voor jou aan de lijn over het recept van de heer L. Hij is gisteren met ontslag gegaan.
– Klopt. Zou je misschien het nummer willen noteren, dan bel ik straks even terug. Ik zit op dit moment namelijk midden in de grote visite met de cardioloog.
– Nee, dat kan niet, want die meneer staat nu bij de balie om zijn medicijnen op te halen.
– O, nou geef dan maar.
– Met Maria Winter, assistent cardiologie.
– Ja!
– Eh… Ja?
– Ik zou worden doorverbonden!
– Dat klopt. U bent zojuist met mij doorverbonden.
– Waarvoor belt u?
– U belt mij.
– U weet niet waarover het gaat?
– Nee, want u belt mij.
– Ja, ik krijg zomaar die telefoon…
– Weet u wat, anders denkt u er nog even over na? Dan wacht ik even…
– We hebben gisteren een ontslagrecept van de heer L. gefaxt gekregen, maar we kunnen het niet lezen. En nou belt die meneer dat hij vanmiddag zijn medicijnen komt halen…
– Wacht even… Die meneer staat nu niet aan de balie?
– Nee, hoezo?
– O, zomaar… Als ik het goed begrijp, wilt u dus een nieuw recept gefaxt krijgen?
– Nee! Ik wil weten hoe vaak hij de oogdruppels gebruikt. Want op het recept staat ‘gebruik volgens voorschrift’.
– U kunt het recept dus wél lezen?
– Hè?
– Laat maar. Die oogdruppels gebruikt patiënt volgens voorschrift van de oogarts. Ik weet niet precies hoe vaak dat is, maar dat weet meneer zelf heel goed.
– Ja, maar ik moet er toch iets op zetten!
– ‘Gebruik volgens voorschrift’. Ik neem trouwens aan dat u die druppels al vaker aan hem geleverd heeft, want hij gebruikte ze al voor deze ziekenhuisopname. Welk gebruik staat er in zijn medicatiehistorie vermeld?
– Ja, zo kunnen we niet werken. Zal ik het recept voor de oogdruppels dan maar laten vervallen?
– Als het niet anders kan. Dan moet die meneer maar weer naar zijn oogarts gaan om een nieuw recept te halen.
– Nou, we kijken wel. Dág!
– U ook een goedemorgen.