Zorg dichtbij
Graag wilde ik vandaag schrijven over het mooie vak dat ieder heeft die zich met het gebied rondom de mond bezighoudt. Ik had al een titel bedacht: ‘oog-mondcontact’. Aangezien de problematiek rondom de zorg momenteel zo dicht bij mij ligt, kan ik helaas nu nergens anders over schrijven dan over het beleid van de regering en de uitwerking daarvan.
Wanneer ik het regeerakkoord er nog eens bij neem en dan met name hoofdstuk 7, getiteld Zorg dichtbij, dan blijkt de focus te liggen op thema’s als inzicht in kwaliteit, regionale samenwerking, het tegengaan van perverse volumeprikkels en het belang van preventie. Wie kan er tegen zijn? De grote rol van de zorgverzekeraar wordt duidelijk vermeld. Woorden als sleutelpositie en straks volledig risicodragend horen daarbij. Ook gemeenten krijgen een sleutelrol.
Wat opvalt is dat bij een sleutelrol geringe financiële ondersteuning van de overheid past. De jeugdzorg gaat naar de gemeenten want het is erg belangrijk om dat zo dichtbij mogelijk te laten gebeuren. En meteen daar achter staat de mededeling dat er op bezuinigd zal worden. De eerste lijn is belangrijk, maar aangezien de zorgverzekeraars de sleutelrol hebben, is de financiering daarvan beperkt.
Iets verder lees ik dat consultatiebureaus verplicht zijn kinderen met een mogelijke taalachterstand door te verwijzen naar voor- en vroegschoolse educatie. Dat er op andere fronten erg bezuinigd wordt op logopedie zoals bij passend onderwijs lees ik nergens.
Zorg dichtbij, het klinkt zo mooi. Wat in mijn dorp echter gebeurt is dat een grote zorgorganisatie de hulpmiddelenwinkel sluit en in de grote stad concentreert. En wanneer zorgaanbieders met zorgverzekeraars geen contracten sluiten, zal de patiënt verder weg moeten voor zijn zorg of bijbetalen. Dat je complexe zorg concentreert lijkt een goed plan maar hoe pakt dit uit?
Meer verpleegkundigen moeten de wijk in, waar het dan nogal druk zal worden. En populatiegebonden bekostiging, ik heb er nog geen beeld bij. Participatie belangrijk vinden en dan op instellingen zoals MEE bezuinigen lijkt ook al tegenstrijdig. Eén gezin, één plan, één regisseur zodat de hulpverleners niet langs elkaar heen werken is een goed streven maar is dit haalbaar? Wanneer wordt er geëvalueerd of ten halve gekeerd?
Zorg dichtbij, is dat ook handen aan je bed of is dat weer veraf? En zijn die handen er straks te weinig of zijn er die nu al te veel? Wie helpt mij dit alles te verklaren?